Gerard Meussen ergert zich aan de visieloze ingrepen ter financiering van de grondslagverbreding in het Belastingplan 2019.

De Prinsjesdagvoorstellen 2018 zijn een weerslag van het regeerakkoord van het kabinet Rutte III met daarin onder meer de aangekondigde verlaging van het vennootschapsbelastingtarief. Het hoge tarief gaat in stapjes van 25% naar 22,25% terwijl het lage tarief van 20% naar 16% gaat.

Maar tegelijkertijd worden er opnieuw grondslagverbredende maatregelen in de vennootschapsbelasting genomen. Allereerst wordt de termijn van voorwaartse verliesverrekening in de vennootschapsbelasting bekort van 9 jaar tot 6 jaar. Veel visie zit daar niet achter. De motivering blijft steken bij de constatering dat indien na genoemde termijn het verlies nog niet is gecompenseerd, aan de levensvatbaarheid van de onderneming kan worden getwijfeld. Verliesverdamping is uiteraard in flagrante strijd met de leer van de totaalwinst. Daarnaast zal het verkorten van de verliesverrekeningstermijn weer de druk verder doen toenemen om soms op een bijna kunstmatige manier naar winst te zoeken. Daarnaast gaan er weer meer situaties ontstaan waarbij een belanghebbende geen verlies wil nemen, terwijl dat onder omstandigheden op basis van de goed koopmansgebruik jurisprudentie van de Hoge Raad soms verplicht is.

De tweede grondslagverbredende maatregel is het beperken van de afschrijving van bedrijfsvastgoed tot 100% van de WOZ-waarde. Ook dat is een volstrekt visieloze maatregel. Het zorgt ervoor dat de vennootschappelijke en de fiscale jaarrekening verder uit elkaar gaan lopen. Het betekent daarmee ook een verhoging van de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven. Bovendien zal het de problematiek van afwaardering van vastgoed op lagere bedrijfswaarde doen toenemen. Tussen de regels door is te lezen dat de beperking van de afschrijving kennelijk vooral ook is ingegeven door onmin bij de Belastingdienst. Minder afschrijven betekent minder boekwinst bij vervreemding en dus minder hoge herinvesteringsreserves. En dus minder 'gedoe' rondom herinvesteringsreserve-BV’s.

Wie nog beweert dat belastingheffing in Nederland is gebaseerd op belastingbeginselen is een roepende in de woestijn. De grondslagverbredende maatregelen getuigen van een visieloze politiek die gebiologeerd is door een tabel van nominale vennootschapsbelastingtarieven in de EU en de rest van de wereld. Dat karakteriseert de gemiddelde CEO van een multinational die een vestigingsplaatsbeslissing voor zijn onderneming moet nemen als een kleuter die niet verder dan het bekende tabelletje zou kijken. Wie gelooft dit nog? De fixatie op nominale belastingtarieven leidt tot beginselloos belastingbeleid, zoals we dit bijvoorbeeld ook zien bij box 3 en de verhuurderheffing.

Nederland is een land van pragmatisten, dat blijkt ook hier maar weer eens uit. Laat dat opgeheven vingertje dus maar achterwege, als Nederland in de wereld roept, ook op het terrein van belastingen, dat wij het allemaal beter weten.

Informatiesoort: Fiscale ergernissen

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2018

9

Gerelateerde artikelen