Aftrekposten en uitzonderingen in het belastingstelsel werken in de praktijk vaak niet goed, kosten veel geld én maken het belastingstelsel complexer. Eerder deze maand stuurde staatssecretaris Van Oostenbruggen (Fiscaliteit) een ambtelijk rapport naar de Tweede Kamer waarin verschillende oplossingsrichtingen worden geschetst voor alle fiscale regelingen die niet goed (meer) werken.

Dit rapport ‘Kansen voor lagere tarieven en beter beleid - Aanpak fiscale regelingen voor een eenvoudiger en beter belastingstelsel’ is waardevolle inbreng voor de verkiezingsprogramma’s. Maar het zal veel lef en handigheid van politici vragen om daadwerkelijk te snoeien in het woud van achterhaalde en ineffectieve fiscale regelingen.

Fiscale regelingen staan al jaren hoog op de politieke agenda. Enerzijds vanuit het perspectief van het vereenvoudigen van het belastingstelsel. Anderzijds met oog op de overheidsuitgaven en het vinden van financiële dekking voor andere politieke plannen. De verschillende fiscale regelingen, zoals verlaagde tarieven, vrijstellingen en aftrekposten, worden regelmatig geëvalueerd. Daarbij wordt gekeken of met deze instrumenten effectief de beleidsdoelen worden behaald. In 2023 is er grondig gekeken naar een deel van de fiscale regelingen en geconcludeerd dat slechts een relatief klein aantal regelingen doeltreffend en doelmatig is. Ondanks alle ambities om de ondoelmatige fiscale regelingen af te schaffen blijkt dat politiek steevast te ingewikkeld.

Wenkend perspectief

Het rapport bouwt voort op de eerdere evaluaties en studies naar fiscale regelingen. De schrijvers benadrukken dat ze ‘geen blauwdruk’ maar een ‘wenkend perspectief’ bieden. Dit doen ze door te laten zien hoeveel miljarden euro’s er omgaan in de fiscale regelingen. De budgettaire omvang van de gemonitorde fiscale regelingen is € 167 miljard – ruim 40% van de belastingopbrengsten. Als alle negatief beoordeelde fiscale regelingen worden geschrapt of aangepast dan levert dit € 35 miljard op. Het wenkende perspectief dat hierbij wordt geschetst is dat de inkomstenbelasting hiermee ‘bijvoorbeeld over de hele linie met ruim 5%-punt omlaag’ kan.

In het rapport is gekeken naar de fiscale regelingen die zien op ondernemers en ondernemingen; de btw; de eigen woning; en een restcategorie met individuele regelingen. De ambtenaren zien dat het ‘zijn’ van ondernemer fiscaal gestimuleerd wordt in plaats van activiteiten van bedrijven. In dat licht stellen ze voor om de verschillende ondernemersregelingen af te bouwen, één Vpb-tarief van 24% te hanteren en het verlaagde tarief in de motorrijtuigenbelasting voor bestelauto’s van ondernemers te vervangen. De opbrengsten hiervan zouden volgens de ambtenaren o.a. gebruikt moeten worden om innovatie en investeringen gericht fiscaal of financieel te stimuleren en de werkgeverspremies te verlagen.

Clusteren en herformuleren

De ambtenaren benadrukken nogmaals dat de btw als instrument ongeschikt is om beleidsdoelen mee te halen. In dit licht stellen ze voor om (stapsgewijs) naar een btw-stelsel met één tarief toe te werken. Daarmee zou ook een einde komen aan de continue discussies en rechtszaken over de afbakening van de verlaagde tarieven. Ten aanzien van de eigenwoningregelingen wordt gewezen op de complexiteit; de ongelijkheid tussen huren en kopen; en de macro-economische risico’s die voortvloeien uit hoge hypotheekschulden. Daarom wordt voorgesteld om de hypotheekrenteaftrek af te bouwen of om het eigenwoningforfait te verhogen én de bijbehorende aftrekpost (Wet Hillen) af te schaffen.

Het rapport bevat vanuit ondernemersperspectief twee aandachtspunten. Allereerst leiden niet alle aanbeveling tot lagere tarieven. De voorstellen ten aanzien van de vennootschapsbelasting betekenen een lastenverhoging voor het mkb. Daarnaast is het niet gezegd dat de opbrengst van het afschaffen van een fiscale regeling daadwerkelijk gebruikt wordt om de lasten te verlagen. Met oog op het benodigde draagvlak kan het verstandig zijn om de fiscale regelingen te clusteren en vervolgens opnieuw vorm te geven. Op deze manier worden beschikbare middelen behouden voor bepaalde groepen, maar wel effectiever uitgegeven.

Informatiesoort: Parlementair

Rubriek: Belastingrecht algemeen

142

Gerelateerde artikelen