Het belasten van de Bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV) voor veteranen kan een nieuw politiek pijnpunt worden.

Afgelopen maand schreven staatssecretarissen Van Oostenbruggen (Fiscaliteit) en Tuinman (Defensie) aan de Tweede Kamer dat ze geen reden zien om dit smartengeld dat oud-militairen met letsel ontvangen niet te belasten. Daarbij verwijst het kabinet naar een onafhankelijk advies van twee hoogleraren die de redenering van het kabinet onderschrijven. Een groep veteranen is het echter niet eens met deze juridische afwegingen en probeert zowel de rechter als de Tweede Kamer te overtuigen dat de BIV een civielrechtelijke schadevergoeding is en daarom niet belast hoort te worden.

De Bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV) is een forfaitaire vergoeding voor de immateriële schade van oorlogsveteranen die invalide zijn geraakt in oorlogs- en crisissituaties. Daarbij is het de vraag of veteranen inkomstenbelasting moeten betalen over deze vergoeding. Aangezien het gaat om smartengeld kan de BIV niet worden aangemerkt als loon. Het kabinet ziet de BIV echter als een periodieke uitkering, waardoor dit smartengeld alsnog belast kan worden. Dit standpunt heeft tot veel ongemak geleid bij de Tweede Kamer. In het laatste inhoudelijke debat over dit dossier, juni 2024, waren met name de huidige coalitiepartijen en het CDA kritisch op het belasten van de BIV.

Onafhankelijke analyse

In het plenaire debat afgelopen juni gaf Van Oostenbruggen, toen nog als Kamerlid voor NSC, aan dat het “fiscale onderscheid tussen periodieke en niet-periodieke uitkering van smartengeld nergens op is gebaseerd”. Tijdens dit debat werden twee moties ingediend. Van Oostenbruggen (NSC), Mooiman (PVV), Van Eijk (VVD) en Van Dijk (CDA) vroegen het kabinet een onafhankelijke juridische en fiscale analyse naar de fiscale positie van de BIV te laten maken. Daarnaast riep een motie van Van Eijk (VVD), Van Oostenbruggen (NSC) en Van Dijk (CDA) het kabinet op om andere varianten om de BIV niet te belasten te onderzoeken.

Het kabinet heeft twee hoogleraren gevraagd om deze onafhankelijke fiscale en juridische analyse van de fiscale positie van de BIV te maken. In dit advies wordt de fiscale behandeling van de BIV onderschreven, omdat de BIV als een periodieke uitkering op grond van een publiekrechtelijke regeling moet worden gezien. Daarnaast ligt het volgens de hoogleraren niet voor de hand om een alternatieve variant om de BIV niet te belasten te omarmen, omdat dit tot een substantieel hogere netto-uitkering leidt. Ook adviseren de hoogleraren de periodieke BIV-uitkering niet om te zetten in een eenmalige uitkering, omdat dit geld snel opgemaakt kan worden.

Parlementaire agenda

De veteranen en hun fiscale en juridische experts zijn het hier niet mee eens. In een eigen second opinionwordt geconcludeerd dat de BIV geen publiekrechtelijke uitkering kan zijn, omdat het om een privaatrechtelijke schadevergoeding gaat. Daarbij wordt betoogd dat de BIV toegekend wordt op basis van de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de overheid als werkgever. In de ogen van de veteranen is het bijzonder wrang dat hun smartengeld niet belast zou worden als ze het bedrag ineens en niet in termijnen ontvangen zouden hebben. Terwijl de overheid het smartengeld juist in termijnen betaalt vanuit een zorggedachte richting de veteranen.

De tegenstrijdige fiscaal-juridische adviezen laten twee pijnpunten zien. Allereerst de vraag of de BIV als een publiekrechtelijke of een privaatrechtelijke vergoeding moet worden beschouwd. Op dit punt is het op zijn minst verwarrend dat het kabinet de BIV tegelijkertijd als smartengeld én als een publiekrechtelijke vergoeding ziet. Daarnaast is er de politieke vraag: in hoeverre willen het kabinet en de Tweede Kamer tegemoetkomen aan oorlogsveteranen? In dat licht is relevant dat er op meerdere plekken geprocedeerd wordt tegen de fiscale behandeling van de BIV en er steevast media-aandacht is voor dit onderwerp. Op 15 mei bespreekt de Tweede Kamer, tijdens een procedurevergadering, of en hoe dit onderwerp verder behandeld zal worden.

Informatiesoort: Parlementair

Rubriek: Inkomstenbelasting

39

Gerelateerde artikelen