Het kabinet-Schoof laat de consumptieve overheidsuitgaven te veel stijgen terwijl er onvoldoende geïnvesteerd wordt in toekomstige economische groei. Deze conclusie trokken zowel de Raad van State als een groot deel van de Tweede Kamer afgelopen week.

In zijn beoordeling van de Voorjaarsnota waarschuwde de Raad van State dat het begrotingsbeleid op de middellange termijn niet voldoet aan de Europese begrotingsregels. Daarnaast houdt het kabinet weinig rekening met de huidige geopolitieke en economische onzekerheden. Een groot deel van de Tweede Kamer gaf in een plenair debat over het concurrentievermogen van Europa aan dat het kabinet te weinig doet voor (toekomstige) economische groei.

In de Voorjaarsnota 2025 hebben de vier coalitiepartijen de financiële en fiscale plannen van het kabinet-Schoof bijgesteld en een aantal politieke twistpunten uitonderhandeld. Daarbij focuste de coalitie vooral op oplossingen voor de korte termijn (zie WFR 2025/125). De Raad van State heeft, als onafhankelijk begrotingstoezichthouder, de financiële plannen van het kabinet beoordeeld. De conclusie was dat de Voorjaarsnota weliswaar aan de nationale begrotingsregels voldoet, maar niet aan de Europese begrotingsregels op de middellange termijn. Concreet laat het kabinet de overheidsuitgaven te sterk oplopen voor consumptieve overheidsuitgaven, waardoor er te weinig financiële ruimte is om toekomstige tegenvallers op te vangen.

Concurrentievermogen

De Raad van State geeft het kabinet een compliment en een aantal adviezen mee ten aanzien van het begrotingsbeleid. Als positief wordt genoemd dat met deze Voorjaarsnota over het algemeen het trendmatig begrotingsbeleid wordt bestendigd, door economische meevallers niet direct voor meer uitgaven te benutten. De aanbevelingen roepen het kabinet, kort samengevat, op om meer oog te hebben voor impact van het beleid op de middellange termijn. In de Voorjaarsnota wordt bijvoorbeeld het niet verhogen van de belastingen op consumptie gefinancierd door arbeid meer te belasten. Ook nemen de investeringsuitgaven – in veiligheid, energie, ICT – beduidend minder toe dan de consumptieve uitgaven.

Het risico is dat het kabinet te weinig investeert in de economische groei die broodnodig is om het sociale stelsel ook in de toekomst te kunnen betalen. De Tweede Kamer debatteerde afgelopen week over het concurrentievermogen en de toekomst van de Europese economie. Aanleiding was het rapport van oud ECB-president Mario Draghi van afgelopen september. In dit rapport roept hij overheden op om in te zetten op economische groei door de Europese interne markt te versterken en fors meer te investeren in innovatie, verduurzaming en defensie. In de Tweede Kamer wordt er zeer verschillend gedacht over hoe Nederland invulling zou moeten geven aan deze oproep.

Parlementaire agenda

In het debat bleek dat de conclusies uit het Draghi-rapport door de meeste Kamerleden worden onderschreven. Het is de vraag hoe deze aanvullende investeringen gerealiseerd kunnen worden voor economische groei in Nederland. Thijssen (GL-PvdA), Jetten (D66), Bontenbal (CDA), Grinwis (CU) en Dassen (Volt) waren daarbij bijzonder kritisch richting de coalitiepartijen en het kabinet. Die maken zelf te weinig geld beschikbaar voor investeringen én geven vooral aan wat er van hun niet mag. De PVV, BBB, SGP, FvD en JA21 benadrukten vooral dat er in hun ogen ‘meer Europa’ geen oplossing is om de Europese economie uit het slop te trekken.

Binnen financiële kaders die de coalitiepartijen met elkaar hebben afgesproken zoeken de VVD en NSC naar mogelijkheden om de economie te stimuleren. Martens (VVD) diende bijvoorbeeld met Dassen (Volt) een motie in die het kabinet oproept om een mogelijke “fiscale stimuleringsregeling voor start-ups” uit te werken. Postma (NSC) vroeg aandacht voor de hoge energiebelasting voor het bedrijfsleven. Minister Heinen (Financiën) liet echter meteen weten geen financiële dekking te hebben voor lagere energiebelasting en/of investeringen. Het gevolg is dat het volgende kabinet, in een lastige geopolitieke en economische situatie, het begrotingstekort moet terugdringen én zal moeten investeren in economische groei.

Informatiesoort: Parlementair

Rubriek: Belastingrecht algemeen

81

Gerelateerde artikelen