
Prinsjesdag, de Miljoenennota en de Algemene Politieke Beschouwingen stonden dit jaar volledig in het teken van de aankomende Tweede Kamerverkiezingen.
In de Tweede Kamer werd enerzijds de balans opgemaakt na één jaar kabinet-Schoof en anderzijds aandacht gevraagd voor plannen die de partijen in hun verkiezingsprogramma’s hebben opgenomen. Daardoor ontstond het beeld dat de politiek – wederom – druk is met zichzelf en niet met het oplossen van problemen in het land. Dit beeld werd bevestigd door de ‘beleidsarme’ begroting van het demissionaire kabinet-Schoof. Daarin focust het kabinet wederom op kortetermijnkoopkracht en schuift het alle keuzes en publieke investeringen door naar een volgend kabinet.
De waarschijnlijk laatste begroting van het kabinet-Schoof is inmiddels al fors bekritiseerd door verschillende maatschappelijke organisaties. Daarbij zien we een aantal terugkerende punten van kritiek. Allereerst dat het kabinet louter naar de korte termijn leek te kijken en nooit geïnvesteerd heeft in toekomstige welvaart. Ondertussen neemt het aantal hoogproductieve banen af en leunt de economische groei zwaar op overheidsuitgaven. Een daarmee samenhangend punt van kritiek is dat het kabinet nooit moeilijke keuzes heeft durven maken. Problemen – zoals stikstof – blijven daardoor voortduren. Ten slotte is er de kritiek dat het kabinet-Schoof ook de kosten van veel plannen doorschuift.
Doorschuif-kabinet
De Raad van State, als onafhankelijk begrotingstoezichthouder, is ook bijzonder kritisch op de Miljoenennota 2026. Allereerst roept de Raad van State – in lijn met het bedrijfsleven – de politiek op om: keuzes te maken; te sturen op productiviteitsgroei; voorbij de kabinetsperiode te kijken; én de overheidsuitgaven te verschuiven van consumptie naar investeringen. Een meer fundamenteel punt van kritiek vanuit de Raad van State is dat de overheidsfinanciën op de lange termijn niet houdbaar zijn. Plat gezegd leidt het huidige beleid tot een toekomstig begrotingstekort. Tekenend is de verlaging van de tarieven van brandstofaccijns: deze wordt betaald door hogere lasten in de komende jaren.
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen werd al snel duidelijk wat de belangrijkste thema’s richting de verkiezingen zullen worden. Asiel en migratie, veiligheid en geopolitiek, Israël/Gaza en koopkracht kregen de meeste aandacht. De (voormalige) coalitiepartijen benadrukten daarbij dat de koopkracht, dankzij hun eigen inspanningen, komend jaar zal toenemen. Tegelijkertijd gaven ze aan dat ze liever meer hadden gedaan voor hun eigen achterban. Wilders (PVV) pleitte in dat licht voor een lager btw-tarief op boodschappen. Yeşilgöz (VVD) wil dat werken meer loont. De reacties vanuit de oppositie op deze inbreng was vooral cynisch. Waarom heeft de coalitie deze dingen niet zelf gerealiseerd het afgelopen jaar?
Parlementaire agenda
In het debat vielen twee dingen op. Allereerst de aandacht voor een plan uit het CDA-programma om een “vrijheidsbijdrage voor iedereen” te introduceren. Dit riep de vraag op hoe deze belasting eruit zal komen te zien en wie deze zal gaan betalen. Bontenbal (CDA) benadrukte dat een extra belasting nodig is om de fors stijgende defensie-uitgaven te betalen en dat deze kosten verdeeld moeten worden over huishoudens en bedrijven. In Estland is dat via de btw en Vpb gebeurd. Dit riep veel vragen op hoe het CDA dit in Nederland wil gaan vormgeven. Bontenbal gaf aan dit pas met de doorrekening van het verkiezingsprogramma bekend te maken.
Daarnaast viel een aantal aangenomen moties vanuit NSC op. Allereerst een (ongedekte) motie om het minimumloon te verhogen van Van Hijum (NSC), die met steun van de PVV en de ‘linkse’ oppositie is aangenomen. Daarnaast een motie van Van Hijum en Bikker (CU) om de “verhoging van de arbeidskorting terug te draaien en de inkomstenbelasting met de vrijvallende middelen te verlagen”. Ook deze motie werd mede dankzij de PVV en ‘linkse’ oppositiepartijen aangenomen. Het is niet waarschijnlijk dat deze moties worden uitgevoerd, maar ze zetten de toon voor het debat over het Belastingplan.