Het vormen van een nieuwe regering wordt een ingewikkelde puzzel, waarbij de fiscale dossiers een belangrijk obstakel kunnen zijn.
De uitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen van vorige week laten drie dingen zien. Allereerst heeft de kiezer het kabinet-Schoof afgestraft. Vooral NSC, dat uit de Kamer verdwijnt, de PVV en BBB verliezen (relatief) veel zetels. Daarnaast valt het op dat er weliswaar zetels verschuiven tussen partijen maar dat het politieke blok ‘uiterst-rechts’ even groot blijft. Ten slotte toont de verkiezingsuitslag vooral een verdere versnippering van de politiek. Nooit eerder had de grootste partij in de Tweede Kamer minder dan dertig zetels.
De verkiezingscampagne kenmerkte zich door een relatieve beschaafdheid. Met het oog op het lage maatschappelijke vertrouwen in de politiek probeerden alle lijsttrekkers te laten zien wel degelijk te kunnen verbinden én samenwerken. Daarom werd in debatten vaker benadrukt waarop ze wél samen zouden kunnen werken. In de verkiezingscampagne vielen twee dingen op. Allereerst dat de PVV eigenlijk geen campagne heeft gevoerd. Wilders (PVV) heeft geen enkel interview gegeven en meerdere grote debatten afgezegd. Ook bij de thematische debatten ontbrak de PVV steevast. Daarnaast viel het op dat migratie desondanks het voornaamste verkiezingsthema was en dat de verschillende financieel-economische onderwerpen nauwelijks aandacht kregen.
Mogelijke coalities
Op basis van de verkiezingsuitslag kan er slechts een beperkt aantal coalities gevormd worden met een meerderheid in de Tweede Kamer. Een uiterst-rechtse coalitie onder leiding van de PVV met JA21, FvD en BBB is bijvoorbeeld onmogelijk zonder de steun van zowel het CDA als de VVD en beide hebben Wilders expliciet uitgesloten. Aan de linkerzijde is een coalitie getalsmatig ook niet mogelijk. Alle links-georiënteerde partijen samen komen niet in de buurt van een meerderheid. Het is nagenoeg onmogelijk om tot een coalitie met voldoende draagvlak te komen als daar niet zowel D66, CDA als VVD aan deelnemen.
Dit bekent dat D66, als de grote winnaar, drie opties heeft om tot een regering te komen. Met oog op stabiliteit is een coalitie met D66, CDA, VVD en GL-PvdA de beste optie. Samen hebben deze partijen een ruime meerderheid in de Tweede Kamer en 35 zetels in de Eerste Kamer. Deze optie wil Yeşilgöz (VVD) liever niet, waarbij ze vooral verwijst naar de fiscale standpunten van GL-PvdA. De tweede optie is een ‘centrumrechts’ kabinet met CDA, VVD en JA21. Op basis van de huidige peilingen zou deze coalitie 75 zetels in de Tweede Kamer hebben en 24 in de senaat. Ten slotte is er de minst wenselijke optie: een minderheidskabinet samen met CDA en VVD óf GL-PvdA.
Fiscale agenda
Ondanks de beperkte aandacht voor de fiscale plannen en ambities van de verschillende partijen tijdens de verkiezingscampagne staat de fiscaliteit centraal in de formatie van een nieuw kabinet. Een nieuwe regering zal fors moeten bezuinigen en/of bepaalde belastingen moeten verhogen om voldoende middelen te vinden voor de gezamenlijke plannen. Daarnaast moeten er ook knopen worden doorgehakt ten aanzien van onder andere box 3, de fiscale behandeling van de (groene) industrie en de vereenvoudiging van het belasting- en toeslagenstelsel. Een open onderhandeling met als vertrekpunt de onderliggende beleidsdoelstellingen kan helpen om de partijen dichter bij elkaar te brengen.
De nieuwe Tweede Kamer zal zich eind november buigen over het Belastingplan 2026. Het is de verwachting dat de winnaars van de verkiezingen – D66 en CDA – tijdens de behandeling van de fiscale plannen en van de verschillende begrotingen dit najaar al zullen proberen om de politieke bakens te verzetten. Op die manier moet 2026 beleidsmatig geen verloren jaar worden. Tegelijkertijd zullen ze daarbij oog moeten houden voor hun beoogde coalitiepartners, zowel de VVD als GL-PvdA. In dat licht is het te hopen dat de politici snel uit de campagnemodus komen én constructief gezamenlijk met de (fiscale) inhoud aan de slag gaan.
Informatiesoort: Parlementair
Rubriek: Belastingrecht algemeen