Onlangs heeft de wetgever ons verblijd met nieuwe belastingplannen, waarbij, naar eigen zeggen, vrijwel iedereen meer koopkracht krijgt. De regering vindt het nodig om, nu de economie weer booming is na de crisis, de bevolking dat in de portemonnee te laten merken. Een nobel gebaar, indachtig de belofte indertijd van toenmalig premier Balkenende: na het zuur komt het zoet.

In het wetsvoorstel Belastingplan 2019 zijn de tarieven verlaagd en ook de heffingskortingen worden hoger en ruimer. Deze wijzigingen zijn luidkeels aangekondigd, maar waar ik van regeringszijde niets over heb gelezen of gehoord, maar wat toch echt ook in het wetsvoorstel staat, is de versnelde afbouw van enkele belangrijke heffingskortingen.

Even ter opfrissing van het geheugen: tijdens de formatie van het kabinet Rutte II is de afbouw van de heffingskortingen ingevoerd, in het kader van nivellering van de inkomens, om de toenmalige coalitiepartner PvdA tevreden te stellen. Een ’nivelleringsfeestje’ dat nog steeds wordt gevierd en dat kennelijk niet meer is weg te denken uit het belastingstelsel, ondanks de vele kritiek daarop. Want door de afbouw van die heffingskortingen is het volstrekt onduidelijk geworden wat iemand nu precies netto overhoudt van een loonsverhoging, of van een opdracht.

De afbouw van de heffingskortingen betekent, kort gezegd, dat vanaf een inkomen van ca. € 20.000 de algemene heffingskorting steeds lager wordt. Bij een inkomen vanaf ruim € 68.000 geniet een belastingplichtige dus geen algemene heffingskorting meer. Ook de arbeidskorting wordt afgebouwd, vanaf een inkomen van (in 2018) ruim € 33.000. Door die afbouw wordt bij hele grote groepen belastingplichtigen feitelijk meer belasting geheven dan wat de statutaire belastingtarieven aangeven.

Vanaf 2019 wordt de afbouw dus versneld. Was het afbouwpercentage van de algemene heffingskorting in 2018 nog 4,683%, in 2019 wordt de afbouw 5,147%, in 2020 5,537% om in 2021 maar liefst 5,820% te bedragen. En het afbouwpercentage van de arbeidskorting wordt vanaf 2019 verhoogd van 3,6% tot 6%. Dus enerzijds worden de tarieven verlaagd en de heffingskortingen verhoogd, anderzijds worden deze voordelen op een voor mijn gevoel stiekeme manier teruggenomen. Is dit bewust niet gecommuniceerd? Een belastingverlaging klinkt immers veel sympathieker dan (nog) meer nivellering.

En wie hebben hiermee te maken? Juist, de middeninkomens, zoals gebruikelijk. Het loonstrookje per 1 januari 2019 van deze inkomensgenieters zou zomaar flink kunnen tegenvallen, ondanks de beloften. Het Centraal Planbureau heeft naar verluidt alles doorgerekend en bijna iedereen gaat erop vooruit. Maar is onlangs niet in het nieuws gekomen dat de doorgerekende koopkrachtplaatjes van dit jaar ook niet klopten? Tel bij het voorgaande nog eens op de voorgenomen aftrekbeperking van onder andere giften tot het basistarief, alsmede het versneld afbouwen van de eigenwoningrenteaftrek tussen nu en 2023 (in plaats van 2042). Dit alles geeft toch niet echt het beeld van een betrouwbare overheid.

Eerst het zuur en dan het zoet? Het zoet zou nog wel eens bitter kunnen smaken.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2018

12

Gerelateerde artikelen