
Ongehuwd samenwonen is tegenwoordig gemeengoed. Volgens het CBS woont bijna 31% van de mensen op hun 25e ongehuwd samen. Met enige regelmaat merk ik dat cliënten zelf niet goed weten wat de juridische status van hun relatie is. Zo wordt een geregistreerd partnerschap vaak verward met een samenlevingsovereenkomst. De fiscale wetgever maakt echter wel onderscheid. En daar komen de ongehuwden er in diverse opzichten bekaaid van af ten opzichte van hun gehuwde soortgenoten.
Dat speelt bijvoorbeeld bij het finaal verrekenbeding (FVB). U weet wel: “bij het einde van het huwelijk wordt tussen de echtgenoten afgerekend alsof zij gehuwd waren in algehele gemeenschap van goederen”. Voor gehuwden is duidelijk dat een dergelijk beding – mits verplicht wederkerig – niet tot een schenking leidt. Voor ongehuwden was dat verre van duidelijk. Tot op heden moesten zij het doen met een goedkeuring in een brief van 14 oktober 2013 van het Belastingkantoor ’s-Hertogenbosch. Liever wordt dit geregeld in de wet of in een formeel besluit. Al in 2018 heeft de staatssecretaris aangekondigd dat zal worden bezien of een FVB in een notariële samenlevingsovereenkomst geen gift is (o.a. Kamerstukken II 2017/18, 31066, nr. 423, p. 4). En toen werd het stil.
Maar nu is daar standpunt Kennisgroep Belastingdienst 8 juli 2025, KG:063:2025:3. Volgens de Kennisgroep is het opnemen van een FVB in een notariële samenlevingsovereenkomst door fiscale partners geen gift. Dat is een eerste stap in de goede richting. De toevoeging ‘door fiscale partners’ roept echter vragen op. Als een stel gaat samenwonen en een notariële samenlevingsovereenkomst afsluit, zijn zij niet direct fiscaal partner voor de Successiewet. Anders dan voor gehuwden geldt immers een wachttijd van twee jaar. Slechts in geval van overlijden is deze periode zes maanden. Als ik de beschouwing lees, lijkt het erop of zij twee keer langs de notaris moeten. Want pas als zij fiscale partners zijn, geldt de goedkeuring. Dat is best lastig als je tussen zes maanden en twee jaar overlijdt. Dan moet je postuum een FVB opnemen. Ik mag toch hopen dat dit zo niet is bedoeld. Een ander punt is dat een FVB in huwelijkse voorwaarden regelmatig uitzonderingen bevat. Denk aan het maximeren van het te verrekenen bedrag, of bepaalde goederen buiten de verrekening houden. Het is redelijk als samenwoners dat ook mogen, maar het wordt niet benoemd in het Kennisgroepstandpunt.
Wat mij betreft kan er dus nog wel een tandje bij en volgt er een formeel besluit. Daarin kan dan meer aandacht worden besteed aan de randvoorwaarden. Nog liever zie ik dat dit in de wet wordt opgenomen. Maar misschien gebeurt dat binnenkort. Het Belastingplan 2026 zal een wetswijziging bevatten van art. 11 SW 1956. In het kort: een verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap of een verrekening leidt tot heffing van schenk- of erfbelasting als een partner meer dan 50% toekomt. In lid 5 staat dat dit eveneens geldt voor partners als bedoeld in art. 1a SW 1956. Juist, dat zijn de ongehuwd samenwonenden. Dat leidt tot de conclusie dat een verrekenbeding voor samenwoners fiscaal is toegestaan, anders is lid 5 zinledig.
Voor samenwoners gloort er licht aan de fiscale horizon.