Hieronder de meest in het oog springende wijzigingen (niet uitputtend) in het product Fiscale Modellen die onlangs hebben plaatsgevonden (naast de gebruikelijke updates zoals het actualiseren van bedragen naar aanleiding van de jaarlijkse parameterwijzigingen). De wijzigingen worden hieronder vermeld in de volgorde zoals u ze ook in de online uitgave aantreft.
Voor een compleet overzicht van de doorgevoerde wijzigingen verwijzen we u graag naar de uitgave Fiscale Modellen. Bovenaan elk document kunt u bij de documentgegevens zien tot en met welke datum het document actueel is (Bijvoorbeeld: ‘Actueel t/m 10-04-2024’).
Onderstaande modellen zijn recent aangepast en voor u geselecteerd omdat ze per direct van belang zijn voor de praktijk.
Onderstaande modellen zijn recent aangepast en voor u geselecteerd omdat ze per direct van belang zijn voor de praktijk.
Onderstaande modellen zijn recent aangepast en voor u geselecteerd omdat ze per direct van belang zijn voor de praktijk.
Onderstaande modellen zijn recent aangepast en voor u geselecteerd omdat ze per direct van belang zijn voor de praktijk.
Onderstaande modellen zijn recent aangepast en voor u geselecteerd omdat ze per direct van belang zijn voor de praktijk.
In deze update zijn de meest in het oog springende wijzigingen opgenomen die recent zijn doorgevoerd in het product Fiscale Modellen.
De regresschuld van A VOF aan Z BV welke is ontstaan door wederzijdse hoofdelijke aansprakelijkheid voor elkaars schulden en verrekening van rekeningcourantposities bij de bank valt onder het schuldenbegrip van art. 4.13 lid 1 onderdeel f Wet IB 2001. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep aanmerkelijk belang.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat vast staat dat X Nederlandse BTW op de facturen heeft vermeld. Daarom is in Nederland BTW verschuldigd.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de bewijslast terecht is omgekeerd en verzwaard. X' verweer dat zij als gevolg van haar detentie, ziekte en de inbeslagname van haar administratie niet in staat was aangifte te doen wordt verworpen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ongerealiseerde waardestijgingen van de woning in Nederland behoren tot het werkelijke rendement.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de zolder van de woning niet uitsluitend zakelijk wordt gebruikt en daarom niet tot het ondernemingsvermogen kan worden gerekend.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat supermarktmanager X niet overtuigend aantoont dat hij minder dan 500 privékilometers heeft gereden met de via zijn werkgever ter beschikking gestelde auto.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X zijn standpunt dat objectief voordeel te verwachten is en dat de verliezen zullen worden ingelopen, niet met relevante objectieve stukken heeft gestaafd. Van een in rechte te honoreren vertrouwen dat X als ondernemer voor de inkomstenbelasting zal worden behandeld is ook geen sprake.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de gemeente recht heeft op een aanvullende bijdrage uit het BTW-compensatiefonds (BCF) voor de bouw van het nieuwe gemeentehuis. De uitsluitingsgronden van art. 4 lid 1 Wet BCF zijn niet van toepassing.