Onderstaande modellen zijn recent aangepast en voor u geselecteerd omdat ze per direct van belang zijn voor de praktijk.

I Formeel belastingrecht

I.C  Invordering

  1. Wat er is gewijzigd?
  2. Als gevolg van wat/welke regeling?
  3. Wat dit betekent voor de adviseur?
  4. Wat dit betekent voor de ondernemer? 

Model I.C.5 - Beroepschrift gericht tot de bevoegde directeur van de Belastingdienst in verband met de afwijzing door de ontvanger van een verzoek om uitstel van betaling c.q. de intrekking van een verleend uitstel van betaling
 
Wat is er gewijzigd? De fiscale rechter wordt vanaf 1 januari 2027 bevoegd voor geschillen omtrent uitstel van betaling en kwijtschelding. Kortom er volgt een verbeterde rechtsbescherming bij discussies over uitstel van betaling en kwijtschelding van belasting.
Welke regeling en gevolgen voor de adviseur en ondernemers? Per 1 januari 2027 volgt een wijziging artikel 25 en artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Fiscale verzamelwet 2027). Momenteel is voor invorderingsgeschillen de administratieve rechtsgang bij de Belastingdienst voorhanden maar is ook de civiele rechter bevoegd voor invorderingsgeschillen over uitstel van betaling en kwijtschelding van belasting; de rechtsgang naar de fiscale rechter is nu nog beperkt tot aansprakelijkheidszaken. Deze bestaande administratief beroepsprocedure bij de directeur van de Belastingdienst wordt vervangen door een fiscale bezwaar- en beroepsprocedure per 1 januari 2027. Zie ook het Besluit van 23 januari 2025, Stb. 2025/23 (V-N 2025/8.24).

Model I.C.17 - Beroepschrift gericht aan de directeur van de Belastingdienst in verband met de inbeslagneming van zaken die aan een derde toebehoren (bodembeslag)

Wat is er gewijzigd? Er is nog niets gewijzigd maar in de toekomst zal wel een wijziging volgen doch niet voor 2028.
Welke regeling? Het gaat om een herijking van het bodem(voor)recht in de Invorderingswet 1990 (art. 21 en 22 IW 1990).
Van betekenis voor de adviseur en de ondernemer?
Wijzigingen van het fiscale bodem(voor)recht kunnen (aanzienlijke) gevolgen hebben voor onder meer ondernemers, financieringsmaatschappijen, leasemaatschappijen en curatoren. De Belastingdienst kan alleen een beroep doen op het fiscale bodem(voor)recht ten aanzien van zaken die zich op de bodem van de belastingschuldige bevinden. In de praktijk gaat het bij bodemzaken doorgaans om de inventaris van een bedrijf. Handelsvoorraden en showroommodellen zijn geen bodemzaken. In beginsel behoren voertuigen, bijvoorbeeld bedrijfsauto’s, niet tot de bodemzaken. 
Medio september 2024 is de herijking bodemrecht ter internetconsultatie voorgelegd (is afgerond op 9 december 2024).

Een drietal beleidsrichtingen is voorgesteld: 

1) modernisering van het bodem(voor)recht, 
2) vervanging van het bodem(voor)recht door een verhaalsrecht, waarbij de fiscus een percentage krijgt van de opbrengst van een zaak en
3) afschaffing van het bodem(voor)recht, waarbij de fiscus het recht verkrijgt om zonder steunvordering het faillissement aan te vragen van ondernemers. 

Bij kamerbrief van 6 november 2025 (V-N Vandaag 2025/2219) deelt de Staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer mede dat een beslissing omtrent herijking van het bodem(voor)recht niet voor 2028 plaats kan vinden en dat pas dan een definitieve keuze over behoud, aanpassing of afschaffing van het fiscale bodem(voor)recht kan volgen. Reden hiervoor is dat door de samenhang met de lege boedelproblematiek en het ontbreken van actuele cijfers de voorgestelde scenario’s pas in 2028 volledig zullen zijn uitgewerkt.
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is nauw betrokken bij het onderzoek. Mogelijk worden in de zomer van 2027 laagdrempelige aanpassingen gedaan in het bestaande beleid waardoor tegemoet kan worden gekomen aan bepaalde knelpunten.

Producten: Fiscale Modellen

3