Op donderdag 3 januari verschijnt nummer 2 van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Voorlopig behoud fiscale ondernemersfaciliteiten
Op dit moment ziet het kabinet geen noodzaak voor aanpassingen aan de ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting, anders dan de in het Belastingplan 2019 opgenomen maatregel waarbij de aftrek nog slechts plaats kan vinden tegen het tarief van de eerste schijf. Dat schrijft Staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer. (punt 5) - A-G HvJ concludeert inzake prejudiciële vragen teruggaaf Nederlandse dividendbelasting
Duits beleggingsfonds A-G HvJ EU Saugmandsgaard Øe stelt dat de prejudiciële vragen van Hof ’s-Hertogenbosch slechts relevant zijn voor zover het hof bevoegd is om staatssteun in het licht van art. 63 VWEU te beoordelen. Volgens de A-G verzet het EU-recht zich ertegen dat het hof toetst of een woonplaatsvereiste
van een bestaande steunregeling verenigbaar is met art. 63 VWEU. (punt 7) - EU-machtiging voor Nederland voor verhoogde drempel kleine ondernemersregeling
De Raad van de Europese Unie machtigt Nederland om belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan p 25.000 van btw vrij te stellen. (punt 10) - Arrest-MEO: Btw verschuldigd over compensatiebedrag bij voortijdige beëindiging contract met minimumcontractduur
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de compensatie die MEO ontvangt bij een vervroegde beëindiging van een contract met een minimumcontractduur ook moet worden beschouwd als de vergoeding voor een dienst verricht onder bezwarende titel. (punt 11) - Voor gebruik FIOD-dossier is geen schriftelijke toestemming vereist
De Hoge Raad oordeelt dat uit de van toepassing zijnde bepalingen niet blijkt dat aan de beslissing tot verstrekking van de gegevens aan de inspecteur de eis wordt gesteld dat die beslissing uit een geschrift moet blijken. (punt 14) - Ook wettelijke rente over vergoeding griffierecht of (proces)kosten
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank in haar uitspraak niet een beslissing over de wettelijke rente hoefde op te nemen. Er was voor de rechtbank namelijk geen aanspraak gemaakt op vergoeding daarvan. Omwille van de praktische uitvoerbaarheid moet ook wettelijke rente worden vergoed bij te late betaling van vergoeding griffierecht of (proces)kosten. (punt 15)
Producten: Inhoudsopgave V-N
1