Op donderdag 2 mei 2019 is nummer 21 verschenen van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Proces voor bouwstenen beter belastingstelsel vormgegeven
Het proces om te komen tot de bouwstenen voor een beter belastingstelsel is in een brief aan de Kamer bekend gemaakt door Staatssecretaris Snel. In de brief beschrijft hij hoe het proces wordt vormgegeven, zodat er straks een pakket aan bouwstenen beschikbaar is voor een fundamentele herziening van het belastingstelsel. (punt 3) - Ook bezwaar box 3-heffing 2018 aangemerkt als massaal bezwaar
Nu er nog geen arrest van de Hoge Raad is inzake de procedures over de vermogensrendementsheffing tot en met 2017, merkt staatssecretaris Snel van Financiën bezwaren tegen de definitieve aanslag 2018 aan als massaal bezwaar. Dat heeft Snel de Tweede Kamer laten weten. (punt 5) - Prejudiciële vragen over toepassing verlaagd btw-tarief voor lustopwekkende middelen
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over het begrip ‘levensmiddelen voor menselijke consumptie’. Moet hieronder worden verstaan alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd? (punt 7) - Autohandelaar fraudeert door misbruik te maken van margereling
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de heer X bewust valse verkoopfacturen heeft opgemaakt door hierop ten onrechte te vermelden dat de margeregeling van toepassing was. Er is aldus voordeel genoten door gebruik te maken van btw-auto’s die waren ‘omgekat’ naar margeauto’s. (punt 8) - Inspecteur hoeft bescheiden voor verhoging hypotheek niet binnen navorderingstermijn op te vragen
De Hoge Raad is het met het hof eens dat de bewijslast op X rust, maar acht het oordeel van het hof, dat de inspecteur zijn recht om bewijs op te vragen heeft verwerkt, niet juist. Uit de wet volgt niet dat de inspecteur de schriftelijke bescheiden binnen zes jaren, of binnen de navorderingstermijn, moet opvragen. (punt 11) - Rechters in hoofdzaak mogen ook beslissen over verzoek om schadevergoeding wegens termijnoverschrijding
De Hoge Raad oordeelt dat dezelfde zetel die de hoofdzaak heeft behandeld en beslist, ook mag beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn. (punt 12)
Producten: Inhoudsopgave V-N
0