Op donderdag 1 februari is nummer 7 verschenen van Vakstudie Nieuws. In deze aflevering zijn de volgende belangrijke zaken opgenomen:
- Telefoongesprek na aankondiging vernietiging naheffingsaanslag is geen hoorzitting
De Hoge Raad oordeelt dat een telefoongesprek na aankondiging dat de aanslag wordt vernietigd, niet gelijk kan worden gesteld met een ‘echte hoorzitting'. Hiervoor wordt dus geen kostenvergoeding toegekend. (punt 8) - Herziening VAR 2015 en 2016 vereist afzonderlijke herzieningsbeschikkingen. Toelichting staatssecretaris
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de herzieningsbeschikking geldt voor een termijn van ten hoogste één kalenderjaar. Een verlengde werking krachtens beleid is niet mogelijk. De inspecteur had per afzonderlijk kalenderjaar een herzieningsbeschikking moeten nemen. De staatssecretaris ziet af van beroep in cassatie. (punt 9) - Buitensporige last bij laag reëel rendement op risicovrije beleggingen. Proefprocedure
Hof Amsterdam oordeelt dat de vermogensrendementsheffing een buitensporige last vormt voor particuliere beleggers. Deze schending van art. 1 EP EVRM blijft vooralsnog echter zonder gevolgen omdat de wetgever enige tijd moet worden gegund om een einde te maken aan deze schending. (punt 11) - Verlies fiscale eenheid niet te verrekenen met winst ontvoegde dochtermaatschappij
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het verlies van de fiscale eenheid uit 2007 niet kan worden verrekend met de aan L bv toe te rekenen winst. De aanslag blijft (met toepassing van art. 81 Wet RO) in stand. (punt 13) - Levering van volledig gesloopt en daarna herbouwd pand volgens A-G belast met overdrachtsbelasting
A-G Ettema oordeelt dat Hof Arnhem-Leeuwarden de levering van een winkelpand, nadat de sloopfase volledig was afgerond en de (nieuw)bouwfase was aangevangen, ten onrechte heeft aangemerkt als een van overdrachtsbelasting vrijgestelde levering van een nieuw vervaardigde onroerende zaak. (punt 15) - Verhuurderheffing niet in strijd met gelijkheidsbeginsel en recht ongestoord genot van eigendom
Hof Den Haag oordeelt dat de verhuurderheffing niet in strijd is met art. 14 EVRM en art. 26 IVBPR. Er is namelijk geen sprake van een ongeoorloofde ongelijke behandeling. (punt 20)
Producten: Inhoudsopgave V-N
0