Drs. N.M. Ligthart - Verzakelijkt de Hoge Raad of verzaakt hij…?
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. E.I. Brouwer en mr. W.R. Kooiman - Derdenbeding en erfbelasting: een lachende derde
Aan de hand van een arrest van de Hoge Raad analyseren de auteurs de problematiek die kan spelen bij de successierechtelijke duiding van derdenbedingen. Leidt het overeenkomen van een derdenbeding wellicht tot een heffingslek, of juist tot dubbele heffing? Ook wordt ingegaan op de gevolgen van een derdenbeding waarmee wordt voldaan aan een natuurlijke verbintenis.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. drs. R.M. van Kooten en mr. B. Suvaal - Art. 13l Wet Vpb 1969: lid 6 ontleed – deel 2
De praktijk heeft inmiddels de nodige ervaring met het per 1 januari 2013 in werking getreden art. 13l Wet VPB 1969. Er doen zich echter nog steeds situaties voor waarbij de vraag opkomt hoe de bepaling uitwerkt, niet in de laatste plaats met betrekking tot lid 6. In dit tweede deel van hun tweeluik over art. 13l lid 6 ontleden de auteurs onderdeel c, ook wel de oogmerktoets genoemd. Zij gaan in op mogelijke redenen, anders dan de renteaftrek, om een deelneming onder Nederland te hangen. Uit de wettekst en de parlementaire geschiedenis maken zij op dat de aansturende functie slechts als voorbeeld dient. Indien aanwezig heeft deze functie naar de mening van de auteurs wel te gelden als safe harbour. Verder concluderen zij dat fiscale redenen, anders dan de renteaftrek, een zelfstandige rol kunnen spelen.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Mr. drs. R. van der Hulle en mr. R. van der Hulle - Het bieden van rechtsherstel bij een schending van het Unierecht in belastingzaken
Wanneer een nationale belastingregeling onverenigbaar met het Unierecht blijkt te zijn, geldt als uitgangspunt dat aan belastingplichtigen die op basis van de met het Unierecht strijdige regeling belasting hebben betaald met terugwerkende kracht rechtsherstel moet worden geboden. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat het in dat geval aan belastingplichtigen te bieden rechtsherstel moet bestaan uit het terugbetalen van de ten onrechte geïnde belasting met rente. Uit een recent arrest van het Hof van Justitie blijkt dat aan deze verplichting strikt moet worden vastgehouden. De door een lidstaat te betalen rente dient te worden betaald over de periode tussen de inning van de met het Unierecht strijdige belasting en de terugbetaling daarvan door de belastingautoriteiten. In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt daarin echter niet voorzien.
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Kluwer Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Art. 10b Wet VPB 1969: renteaftrekbeperking met onverwachte gevolgen
In deze bijdrage gaan V.L. Meijerman MSc en R.C. de Smit MSc in op de werking van art. 10b Wet VPB 1969 in combinatie met diverse andere wettelijke bepalingen alsmede recente jurisprudentie van de Hoge Raad. Zij maken inzichtelijk welke opvallende en (wellicht) onvoorziene effecten zich in dergelijke samenloopsituaties kunnen manifesteren. Aan de orde komen de samenloop met de onzakelijke lening-arresten, BNB 2012/229, de ruilarresten en het fiscale eenheids-regime.
Enkele aspecten van de ‘principal purpose test'
In rapport inzake actiepunt 6 van het BEPS project (‘Preventing the Granting of Treaty Benefits in Inappropriate Circumstances') wordt voorgesteld een zogenoemde ‘principal purpose test' in belastingverdragen te introduceren: indien het verkrijgen van verdragsvoordelen een van de voornaamste motieven van een transactie is (motiefvereiste), worden de verdragsvoordelen niet toegekend, tenzij het toekennen van de verdragsvoordelen in lijn is met doel en strekking van de relevante verdragsbepaling (normvereiste). Prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok bespreekt het verband tussen deze bepaling en het leerstuk van fraus conventionis en hij onderzoekt de betekenis van het motiefvereiste en het normvereiste aan de hand van de door de Hoge Raad gegeven invulling van het nationale leerstuk van fraus legis.