Mr. dr. M.R.T. Pauwels - ‘Prejudiciële vragen' aan het EHRM: heeft de Hoge Raad al een boodschappenlijstje opgesteld?
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Prof. mr. O.C.R. Marres en mevr. mr. I.M. de Groot - De algemene antimisbruikbepaling in de Moeder-dochterrichtlijn (deel 2)
In deze bijdrage, die is opgesplitst in twee delen, gaan de auteurs in op de algemene antimisbruikbepaling die is geïntroduceerd in de Moeder-dochterrichtlijn door de wijzigingsrichtlijn van 27 januari 2015. In deel 1 zijn de auteurs ingegaan op de achtergrond en het toepassingsbereik van de algemene antimisbruikbepaling. In deel 2 maken zij een vergelijking met de door de OESO voorgestelde principal purpose test en het Nederlandse leerstuk fraus legis en komen de gevolgen van de toepassing van de algemene antimisbruikbepaling aan de orde.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Drs. H.J. Meijer - Relatieve schijnleningen aan aandeelhouders
Veel dga's hebben aanzienlijke schulden bij hun vennootschappen opgebouwd, waarbij de vraag kan rijzen of ter zake geen sprake is geweest van een onttrekking. De jurisprudentie leert dat dergelijke schulden geacht moeten worden te zijn onttrokken als de aandeelhouder ze niet terug kan of wil betalen. De omstandigheid dat de schuldpositie desnoods door middel van dividend kan worden afgewikkeld, is een onvoldoende argument om te stellen dat deze in fiscalibus als reëel kunnen worden aangemerkt. Verdedigd kan worden dat als deze onttrekking heeft plaatsgevonden in jaren waarin de aanslag inkomstenbelasting definitief is, navordering ter zake niet mogelijk is. Dit zou betekenen dat een dga een relatieve schijnlening van zijn vennootschap voor zover deze buiten de aanslagtermijn is ontstaan, fiscaal vrij kan wegboeken. De auteur stelt voor om voor ongedekte schulden bij de bv een maximum van eenmaal het bruto jaarsalaris te hanteren.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. A.T. Pahladsingh - ‘RB gaat met de tijd mee en richt zijn blik op de toekomst'
Verslag van de RB-dag van het Register Belastingadviseurs, gehouden op 12 juni 2015 te Nieuwegein.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Fiscale voorzieningen voor 15-jaarspensioen
Op 27 februari 2015 heeft de Hoge Raad arrest gewezen (nr. 13/02283) inzake het toerekeningsvraagstuk bij een voorziening voor zogenoemde zachtpensioenregelingen (vervangende regelingen voor de per 2006 vervallen vroegpensioenregelingen). Volgens de Hoge Raad mag onder omstandigheden weliswaar een voorziening worden gevormd voor dergelijke verplichtingen, maar dient de toerekening aan jaren onder goedkoopmansgebruik evenwel beperkt te worden uitgelegd: de jaren waarin uitzicht werd geboden op één van de vervallen vroegpensioenregelingen en in beginsel de resterende diensttijd, maar nadrukkelijk niet de gehele verstreken diensttijd. Een en ander noopt de auteurs tot een kritische beschouwing van dit voor de praktijk belangwekkende arrest in het licht van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT, prepensioen en introductie levensloopregeling (hierna: Wet VPL). Volgens drs. C. Dijkstra en mr. dr. B. Starink valt er een kanttekening te plaatsen bij het gewicht dat de Hoge Raad ten aanzien van zachtpensioenen aan het voorwaardelijke karakter van dergelijke regelingen toekent. Daarnaast menen wij dat deze voorwaardelijkheid, in termen van het Baksteenarrest, niet van invloed is op de toerekening maar op de vraag of sprake is van een redelijke mate van zekerheid.
Fiscale ethiek voor multinationals
De financieel-economische crisis heeft een fiscale crisis voortgebracht. De morele aanvaardbaarheid van agressieve tax planning staat ter discussie. Het eerste tastbare gevolg van de ontstane verontwaardiging is het initiatief van de G20 en de OESO om onder het motto ‘restoring fairness' agressieve tax planning met meer juridische regels tegen te gaan: het Action Plan on Base Erosion and Profit Shifting (BEPS). De vraag is echter of overheid en samenleving multinationals wel alleen met juridische regels van agressieve tax planning kunnen afhouden. In deze bijdrage van prof. mr. R.H. Happé staat daarom niet de juridische maar de morele kant van het debat centraal: mag van multinationals verwacht worden dat zij ‘vrijwillig' afscheid nemen van agressieve tax planning? In deel een wordt daartoe het verschijnsel van de agressieve tax planning zelf onderzocht: wat is agressieve tax planning; welke ideologische opvatting ligt eraan ten grondslag en tot welke kritiek geeft het aanleiding? Zij die agressieve structuren toepassen, menen te verkeren in een ethiek-vrije zone.
In deel twee zal worden onderzocht wat in fiscaal opzicht moreel verantwoord ondernemen inhoudt. Uitgangspunt is dat de samenleving is te beschouwen als een samenwerkingsverband tot wederzijds voordeel. Daartoe behoort iedereen zijn fair share bij te dragen. Aan de hand van twee morele verplichtingen, die van een fiscale fair share en die van de nakoming van de fiscale wetgeving, wordt een en ander op meer praktisch niveau verder uitgewerkt. Aansluitend zal het risico van reputatieschade worden geanalyseerd. Welke motieven hebben multinationals om dat risico te vermijden? Tot slot zal blijken dat het leiderschap van de board cruciaal is: waarvoor kiest hij? Is dat het pure eigenbelang van de winstmaximalisatie of het welbegrepen eigenbelang, waarbij ook de gerechtvaardigde belangen van de samenleving worden meegewogen?