Dr. W. Bruins Slot - Bernard
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Prof. mr. F.P.G. Pötgens en mr. R.A. Bosman - Het vermogenswinstartikel en het element "tijd" onder belastingverdragen
In deze bijdrage gaan de auteurs in op HR 22 maart 2013, nr. 11/05599, BNB 2013/114. Dit arrest verduidelijkt de verdragskwalificatie van vermogenswinsten op onroerende zaken die tot het ondernemingsvermogen van een belastingplichtige horen. De Hoge Raad bevestigt terecht dat dergelijke vermogenswinsten onder art. 13 van het OESO-Modelverdrag vallen. Daarnaast geeft het arrest een aantal interessante inzichten in hoe met het element "tijd" onder belastingverdragen moet worden omgegaan. De auteurs plaatsen dit element in een breder perspectief en zij geven een overzicht van een aantal andere tijdsissues dat kan spelen bij de toepassing van belastingverdragen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
E. Sparidis MSc en G.P. Stanco LLM - De Unierechtelijke uitleg van de BTW-groep
Lidstaten kunnen met elkaar verbonden personen als één belastingplichtige, de BTW-groep, aanmerken. In Nederland wordt deze regeling als de fiscale eenheid BTW aangemerkt. De auteurs ontleden naar aanleiding van onder meer Hof van Justitie "Larentia + Minerva" en "Marenave" de BTW-groep vanuit het Unierecht en gaan in dit artikel in op de ruimte die lidstaten hebben om de BTW-groep af te bakenen. Daarbij worden de voorwaarden de fiscale eenheid BTW getoetst aan die van de Unierechtelijke regeling, namelijk de juridische zelfstandigheid, de verbondenheid en de vestigingsplaats van de personen. Daarna komt de totstandkoming, wijziging en het einde van de BTW-groep aan bod.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. L.J.A. Pieterse - Het winstbegrip, een exegese in tweevoud
Verslag van de algemene vergadering van de Vereniging voor Belastingwetenschap, gehouden op woensdag 23 september 2015, te Den Haag.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Valt een valutaresultaat op een dividendvordering onder de deelnemingsvrijstelling of niet?
Bij de uitkering van een dividend door een deelneming is de vraag vanaf welk moment in fiscale zin een vordering ontstaat en het koersresultaat op die vordering derhalve tot de fiscale winst moet worden gerekend. Op het moment van de sfeerovergang zal de vordering in vreemde valuta moeten worden omgerekend in euro's en vanaf dat moment zal de koersmutatie de fiscale winst beïnvloeden. In zijn bijdrage gaat prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk in op de verschillende momenten die zich aandienen en welk moment naar zijn mening beslissend is. In zijn analyse besteedt hij aandacht aan het civiele recht, de dividendbelasting en de inkomsten- en vennootschapsbelasting. Ook gaat hij specifiek in op een tweetal arresten van de Hoge Raad over een koersverlies op een dividendvordering.
Persoonlijke belastingvoordelen: status quo Schumacker-doctrine en voorgesteld systeem van fractionele belastingheffing gewikt en gewogen
Het recht van grensoverschrijdende economisch actieve EU-personen om persoonlijke en familiale belastingvoordelen effectief te verkrijgen, wordt sterk beïnvloed door het Unierecht, in het bijzonder de verdragsvrijheden en het non-discriminatiebeginsel. De recente HvJ-rechtspraak is een mooie aanleiding om de basisprincipes van de toekenning van persoonlijke en familiale voordelen in het grensoverschrijdend werkverkeer te plaatsen tegen de achtergrond van de nieuwe ontwikkelingen in de Europese rechtspraak. Naar aanleiding van de jurisprudentiële ontwikkelingen blijven nog een aantal vragen onbeantwoord. De bijzondere focus van deze bijdrage van mevr. drs. H.M.L. Niesten ligt in een kritische houding en evaluatie van de in de rechtsleer voorgestelde fractionele (evenredige) belastingheffing waarbij voor elk van de betrokken lidstaten een pro rata parte-grondslag wordt vastgesteld om de persoonlijke en familiale belastingvoordelen te verrekenen. Het wikken en wegen van alle gezichtspunten voeren tot de slotsom dat een actievere rol voor de Europese wetgever moet worden weggelegd, wil men aan de belemmeringen van het vrije personenverkeer door de juxtapositie van 28 verschillende belastingstelsels tegemoetkomen.