Op donderdag 19 november verschijnt nummer 7121. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Prof. mr. R.J. de Vries - Het adagium "vroeger was het (allemaal) beter"
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. A.J. Luimes - De vereiste aangifte

In dit artikel gaat de auteur in op het begrip "de vereiste aangifte" zoals weergegeven in art. 25 lid 3 en art. 27e AWR. Het artikel gaat uitgebreid in op vragen als wanneer er nu sprake is van een vereiste aangifte, welke gevolgen het niet doen van de vereiste aangifte voor een belastingplichtige heeft en beschrijft de ontwikkelingen die er de laatste jaren in de literatuur en jurisprudentie zijn geweest. Verder wordt er ingegaan op een aantal vragen die omtrent het leerstuk van de vereiste aangifte nog niet in de jurisprudentie beantwoord zijn.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. G.J. van Slooten - Indirecte belastingen en vestzak/broekzaktransacties: mijn vestzak, maar jouw broekzak?

In het recente arrest-Skandia America herhaalde het Hof van Justitie dat er twee soorten "filialen" bestaan. Enerzijds zijn dit de "niet-zelfstandige filialen" en anderzijds de "zelfstandige bijkantoren". Deze laatste categorie kan volgens het Hof van Justitie zelfstandig economische activiteiten verrichten en als zodanig goederen geleverd krijgen, ook wanneer die goederen door het hoofdhuis worden geleverd. Dit doet de vraag rijzen of die levering kan dienen als (basis voor de) maatstaf van heffing voor de heffing van BTW bij invoer als bedoeld in art. 2 lid 1 onderdeel d Btw-richtlijn, indien dat bijkantoor is gevestigd in de EU, maar het hoofdhuis daarbuiten. In deze bijdrage kom ik tot de conclusie dat de geldende bepalingen op het gebied van de douanewaarde zich daar niet tegen verzetten.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Drs. J.E. van den Berg en G.H.T. van Driel Bsc - Vastgoed en WOZ-waarde

Sinds de invoering van art. 3.30a Wet IB 2001 is de WOZ-waarde van bedrijfsvastgoed van groot belang voor de afschrijving op deze gebouwen. Het belangrijkste artikel voor de waardebepaling van bedrijfsvastgoed is art. 17 WOZ. De auteurs bespreken de wijze waarop wetgeving en jurisprudentie invulling hebben gegeven aan de twee methoden die bruikbaar zijn om niet-woningen (waaronder bedrijfsvastgoed) te waarderen: Waarde economisch verkeer (WOZ-WEV) en de gecorrigeerde vervangingswaarde. De bijdrage wordt afgesloten met een waarderingsschema.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Binnenkort in het Weekblad

Dividend uit Duitsland

Op het moment dat er een dividend door een Duits vennootschap wordt uitgekeerd is in beginsel in Duitsland dividendbelasting verschuldigd. Inhouding van dividendbelasting kan worden voorkomen, of kan worden verminderd door toepassing van de Moeder-dochterrichtlijn, respectievelijk het belastingverdrag. Vrijstelling, of de hoogte van de vermindering hangt onder meer af van wie de ontvangende (Nederlandse) partij is en of de Duitse ‘'anti-treaty en directive shopping''-bepaling (§ 50d Absatz 3 Einkommensteuergesetz) van toepassing is. Op 12 april 2012 hebben Nederland en Duitsland een nieuw Belastingverdrag ondertekend, dat op 1 januari 2016 in zal gaan. Het is opmerkelijk dat genoemde Duitse-antimisbruikbepaling in het Belastingverdrag een belangrijke rol speelt en een andere invulling heeft gekregen dan in de Duitse nationale wetgeving. In deze bijdrage wordt ingegaan op verschillende scenario's en fiscale gevolgen van een uit Duitsland verkregen dividend. De praktische werking van de Duitse antimisbruikbepaling wordt door drs. F.J. Elsweier kort toegelicht en vervolgens worden de fiscale gevolgen van een dividenduitkering van een Duitse vennootschap aan een BV en aan een open CV onder toepassing van het Belastingverdrag en de Moeder-dochterrichtlijn besproken.

Personeel verzaakt, werkgever geraakt?

Als een werknemer verwijtbaar fouten heeft gemaakt bij de vervulling van fiscale verplichtingen, rijst de vraag of deze aan de werkgever kan worden toegerekend. De Hoge Raad heeft in een recent arrest duidelijk gemaakt aansluiting te zoeken bij het strafrecht. Daar wordt een onderscheid gemaakt tussen de toerekening van de fouten en de vraag of de werkgever zelf een verwijt kan worden gemaakt. Dat het strafrecht niet leidt tot een zeer duidelijk kader, wordt door prof. mr. G.J.M.E. de Bont  en mr. C. Hofman nader aan de orde gesteld.

Aflevering: 7121 (19 november 2015)

WFR: Weekblad previews

Producten: WFR-signaleringen

0