Op vrijdag 28 april verschijnt nummer 7189. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Henk Bergman en Bart van Zadelhoff – "Met die BTW kan het zo weer afgelopen zijn"

Een interview met Dick van Vliet na zijn afscheid als raadsheer in de Hoge Raad.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mevr. mr. dr. M.M.W.D. Merkx - Het btw-comité over Skandia America Corporation

Met grote meerderheid heeft het Btw-comité zich recent uitgesproken over de reikwijdte van het arrest-Skandia America Corporation. Het Btw-comité kent hieraan een ruime werking toe. In dit artikel geeft de auteur een kritische beschouwing op het arrest-Skandia America Corporation. Uit deze beschouwing blijkt dat kan worden getwijfeld aan de juistheid van het oordeel van het Hof van Justitie in deze zaak.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. A.N. Labohm en mevr. drs. R.M. Kavelaars-Niekoop FM RBB - Enige civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke aspecten van de onderneming in het nieuwe huwelijksvermogensrecht

In dit artikel wordt nader ingegaan op de gevolgen van het wetsvoorstel huwelijksvermogensrecht als bij de verdeling van een boedel een eenmanszaak betrokken is. Door de niet-eenduidige gebruikte begrippen, de zaaksvervanging en de redelijke vergoeding kunnen veel problemen ontstaan.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

M.C. Rasenberg, MSc - Antimisbruik in verdragen: dat kan specifieker!

In dit artikel omschrijft de auteur de minimumstandaard tegen oneigenlijk gebruik van belastingverdragen die geïntroduceerd is in BEPS Actiepunt 6, behandelt hij de uitwerking daarvan in het MLI en bekritiseert hij de tendens om generieke maatregelen te hanteren om belastingontwijking als gevolg van oneigenlijk gebruik van belastingverdragen te bestrijden.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Binnenkort in het Weekblad

De heffingsmaatstaf in de overdrachtsbelasting bij de verkrijging van aandelen in onroerendezaakrechtspersonen

Art. 4 Wet BRV 1970 bepaalt dat een verkrijging van aandelen in zogenoemde onroerendezaakrechtspersonen onder voorwaarden is onderworpen aan de heffing van overdrachtsbelasting. Op grond van art. 10 Wet BRV 1970 is de maatstaf van heffing de waarde van onroerende zaken die onmiddellijk en middellijk door de betreffende aandelen worden vertegenwoordigd. In deze bijdrage besteedt dr. A. Rozendal aandacht aan het arrest van 3 februari 2017. In dit arrest past de Hoge Raad het leerstuk van fraus legis toe in een situatie waarin werd getracht om onder de werking van art. 4 Wet BRV 1970 uit te komen door gebruik te maken van de wijze waarop art. 10 Wet BRV is vormgegeven. Daarnaast geeft de Hoge Raad een nadere invulling aan de zogenoemde doorkijkgedachte en aan de maatstaf van heffing bij middellijk gehouden onroerende zaken.

Reparatiewetgeving conserverende aanslag pensioen minder effectief dan
wetgever beoogde

Op 19 juni 2009 oordeelde de Hoge Raad dat het opleggen van een conserverende aanslag aan een geëmigreerde pensioen- of lijfrentegerechtigde in strijd is met de goede verdragstrouw die Nederland op grond van het Verdrag van Wenen in acht moet nemen. In reactie hierop wijzigde de wetgever in recordtempo – en met terugwerkende kracht – de wet in een poging om het door deze arresten geslagen "lek" te dichten. Het door de wetgever beoogde effect van de reparatiewetgeving naar aanleiding van de 19 juni arresten is echter niet bereikt. De zaken waarin Nederland een conserverende aanslag mocht opleggen zonder daarmee in strijd te komen met de goede verdragstrouw, worden geschraagd door de tekst van de desbetreffende verdragen. Door in die verdragen op te nemen dat Nederland mag blijven heffen in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld afkoop) mag Nederland zijn recht zeker stellen door het opleggen van een conserverende aanslag. In gevallen waar sprake is van een verdrag waarin het woonland exclusief het heffingsrecht heeft, leidt de reparatiewetgeving er niet toe dat Nederland op enig moment na emigratie nog mag heffen. Het invoeren van de reparatiewetgeving leidde er (weer) toe dat Nederland eenzijdig het aan de andere verdragspartner toekomende heffingsrecht naar zich toe trekt. Prof. mr. H.M. Kappelle sluit af met de conclusie waarmee hij begon. De gerechtvaardigde wens te kunnen heffen bij oneigenlijke afwikkeling in het buitenland van pensioenen en lijfrenten waarvoor in Nederland een fiscale faciliteit is verleend, kan alleen effectief worden verwezenlijkt door aanpassing van de betreffende belastingverdragen.

Aflevering: 7189 (28 april 2017)

WFR: Weekblad previews

Producten: WFR-signaleringen

0