Op donderdag 26 oktober verschijnt nummer 7212. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Mr. M.H.C. Ruijschop - De dividendbelasting is dead
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Prof. mr. R.J. de Vries - Winstdrainagebepaling in de vennootschapsbelasting op de schop

In het Belastingplan 2018 wordt voorgesteld de tegenbewijsregeling ex art. 10a lid 3 onderdeel a Wet VPB 1969 in die zin aan te passen dat (ook) als de aangewende gelden materieel afkomstig zijn van een derde, de belastingplichtigen de (overwegende) zakelijkheid van de rechtshandeling aannemelijk moeten maken. Aan de hand van onder meer de parlementaire ontstaansgeschiedenis van deze winstdrainagebepaling concludeert de auteur dat dit een majeure koerswijziging betekent. Het voorstel druist namelijk – zonder dat dit uit de toelichting blijkt – lijnrecht in tegen een eerder doelbewuste keuze van de fiscale wetgever, creëert een art. 10a-inconsistentie wat betreft het primaat van de materiële werkelijkheid en resulteert in rechtsongelijkheid.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. C. van Pelt - Het recht op privacy bij derdenonderzoeken

De auteur bespreekt de informatieprocedure over de belastingheffing van derden in de zin van art. 53 AWR en komt daarbij tot de conclusie dat het Nederlandse derdenonderzoek vanwege een gebrek aan rechtsbescherming in strijd is met het recht op privacy. De kostenvergoedingsbeschikking is niet toereikend. Inspiratie voor een effectieve en adequate rechtsbescherming, die het heffingsbelang van de inspecteur niet te veel frustreert, kan worden opgedaan in de Noorse regeling over een vergelijkbaar derdenonderzoek.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Binnenkort in het Weekblad

De btw-toerekening van intracommunautair vervoer bij ketentransacties

In de EU geldt een bijzonder regime voor de heffing van btw op intracommunautaire B2B (business-to-business) goederentransacties. De toepassing van dit regime is onder meer afhankelijk van de vraag of er een temporeel en materieel verband bestaat tussen de transactie (levering) en het intracommunautaire vervoer van de goederen. In deze bijdrage bespreken mr. dr. F.J.G. Nellen en mr. G.P. Kandhai op welke wijze dit verband vastgesteld dient te worden in gevallen waarin de goederen intracommunautair worden vervoerd in het kader van meerdere, opeenvolgende transacties. Aan de hand van de rechtspraak van het HvJ EU gaan zij in op verschillende benaderingen op grond waarvan men in de praktijk de vervoerstoerekening bij ketentransacties kan uitvoeren en onderbouwen.

Een ‘inlichting' is pas een ‘inlichting' als deze bindend is

Het douanerecht wordt beheerst door rechtstreeks werkend unierecht, met de toepassing waarvan in de nationale douaneautoriteiten belast zijn. Daardoor wordt het verkeer tussen die autoriteiten en contribuabelen beheerst door de unierechtelijke ongeschreven algemene rechtsbeginselen. In het belang van de rechtszekerheid kent het douanerecht de figuur van de bindende inlichting op het gebied van de indeling in het douanetarief (BTI) of van oorsprong (BOI). Deze figuur van de bindende inlichting doet echter de vraag rijzen hoe een dergelijke inlichting zich verhoudt tot informatie over de tariefindeling die door een marktdeelnemer anders dan door middel van een dergelijke inlichting wordt verkregen. Is die informatie bindend, in die zin dat die marktdeelnemer daar een rechtens te beschermen vertrouwen aan kan ontlenen? Zoals hierna aan de orde komt, wees de HR op 30 juni 2017 een arrest dat voor het beantwoorden van deze vraag van belang is. Anders dan het op het eerste gezicht lijkt, is dit arrest ook niet slechts van belang voor het douanerecht, maar ook voor andere, op Unierechtelijke grondslag geheven belastingen, zoals de omzetbelasting en de accijnzen.

Aflevering: 7212 (26 oktober 2017)

WFR: Weekblad previews

Producten: WFR-signaleringen

0