Mr. B. Emmerig - Vervanging van de Wet DBA
In dit artikel worden de voorstellen tot vervanging van de Wet DBA besproken. Aan de orde komen de lage tariefgrens, opting out, de webmodule, de opdrachtgeversverklaring en de aanpassing van het begrip "gezag". Deze voorstellen worden gewogen en per saldo te licht bevonden. Voorts wordt ingegaan op de handhavingsmogelijkheden van de Belastingdienst zoals besproken tijdens en na afschaffing van de VAR-wetgeving.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
M.M.F.J. van Bakel MSc en mevr. R.E.A. Kuijpers MSc - Contouren voor een nieuw subsidiebesluit in de vennootschapsbelasting
Op grond van het zogenoemde subsidiebesluit worden gesubsidieerde instellingen onder voorwaarden geacht geen onderneming te drijven voor de heffing van vennootschapsbelasting. Op het eerste gezicht lijkt dit een redelijke goedkeuring van de wetgever om te voorkomen dat vennootschapsbelasting wordt geheven over subsidies. In de praktijk blijkt echter dat de staatssecretaris en de Belastingdienst de voorwaarden van het subsidiebesluit strikt interpreteren. De auteurs lichten de knelpunten toe en betogen dat de uitleg van de Belastingdienst en de staatssecretaris niet aansluit bij het huidige subsidiebeleid van de overheid en de ontwikkelingen in de non-profitsector. Zij presenteren een voorstel voor een nieuwe invulling van het subsidiebesluit dat beter aansluit bij het doel van de belastingplicht, de wetssystematiek en de huidige tendens in de financiering van gesubsidieerde instellingen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mevr. mr. S.P.M. van den Maagdenberg en drs. V.L. Meijerman - Het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel – HR 24 november 2017 in het licht van jurisprudentie van het Hof van Justitie
Het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel vindt toepassing indien uitvoering wordt gegeven aan EU-recht. In 2008 en 2014 heeft het Europese Hof van Justitie in Sopropé en Kamino en Datema prejudiciële vragen beantwoord over het beginsel in douanezaken. De wortels van het jurisprudentiële verdedigingsbeginsel liggen echter al in de tweede helft van de twintigste eeuw. In deze bijdrage gaan de auteurs aan de hand van recente en minder recente jurisprudentie – jaarrekeningenrecht, vreemdelingenrecht en een Tsjechische (vermeende?) topvoetballer passeren de revue – in op het doel, de inhoud en de gevolgen van schending van het verdedigingsbeginsel. In het tweede deel van de bijdrage richten de auteurs zich op een arrest van de Hoge Raad van 24 november 2017, waarin het verdedigingsbeginsel aan de orde is gekomen. Zij grijpen diverse onderdelen van de uitspraak aan om nadere duiding aan het verdedigingsbeginsel te geven en om de jurisprudentie van de Hoge Raad aan een kritische EU-rechtelijke beschouwing te onderwerpen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
L.W.D. Wijtvliet MSc - The Tax Tectonics: Well-being and Wealth Inequality in Relation to a Shift in the Tax Mix from Direct to Indirect Taxes
Op dinsdag 10 april 2018 zal Laurens Wijtvliet promoveren aan de Tilburg University op het proefschrift ‘The Tax Tectonics: Well-being and Wealth Inequality in Relation to a Shift in the Tax Mix from Direct to Indirect Taxes'
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
De ondernemingstoets: de invulling van het begrip ‘activiteit'
De ondernemingstoets die wordt toegepast bij de beoordeling van de vennootschapsbelastingplicht van overheidsondernemingen, dient in beginsel per activiteit te worden toegepast. Mevr. dr. N.M.A. van Kreveld en prof. dr. A.O. Lubberss proberen, mede aan de hand van rechtsvergelijking binnen en buiten het belastingrecht, invulling te geven aan het begrip ‘activiteit'. Zij zoeken aansluiting bij het begrip ‘prestatie', concluderen dat vergelijkbare prestaties in beginsel als één activiteit moeten worden aangemerkt en reiken een aantal criteria aan voor de beoordeling of sprake is van vergelijkbare prestaties. Tevens besteden zij aandacht aan hoe moet worden omgegaan met gelijktijdige prestaties van verschillende aard: is sprake van meerdere ‘hoofdprestaties' die als afzonderlijke activiteiten hebben te gelden, of is sprake van één hoofdprestatie met een bijkomende prestatie die als één activiteit moeten worden aangemerkt?
Het trio borgstelling, voorziening en kwijtschelding(swinstvrijstelling)
Daartoe aangezet door een opmerking van A-G Niessen in zijn conclusie voor het arrest HR 20 oktober 2017, nr. 16/02260, V-N 2017/51.11 werkt prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis de volgende scenario's uit in een situatie waarin een dga – om zakelijke redenen – borg staat voor schulden van ‘zijn' bv en hij terzake (na aansprakelijkstelling door de schuldeiser) minder betaalt dan de nominale waarde van de schuld:
- Ontslag van aansprakelijkheid van de borg, gevolgd door kwijtschelding van de schuld, beide door de schuldeiser;
- Kwijtschelding van de schuld door de schuldeiser met als gevolg ontslag van aansprakelijkheid van de borg;
- Inlening van de gelden door de dga van de schuldeiser en doorlening ervan door de dga aan de hoofdschuldenaar/bv, gevolgd door kwijtschelding van de schuld van de dga respectievelijk van de hoofdschuldenaar/bv;
- Storting van het op de schuld af te lossen bedrag als (informeel) kapitaal in de hoofdschuldenaar/bv, gevolgd door kwijtschelding van de (restant)schuld door de schuldeiser;
- Overname van de schuldvordering door de borg voor minder dan de nominale waarde van de schuld.
Gebleken is dat het best lastig is om al deze situaties fiscaal te duiden. Vanuit het perspectief van de dga bezien lijkt de vierde variant de meest aantrekkelijke te zijn, aangezien die variant potentieel leidt tot een additioneel aanmerkelijkbelangverlies in box 2, waar dit in de andere vier varianten naar mijn mening niet het geval is.