Op donderdag 28 juni verschijnt nummer 7245. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Prof. mr. H.M. Kappelle en dr. R.J.D. Potter van Loon - Van A(anspraak) naar B(eschikbare premie)

Als de in het regeerakkoord opgenomen uitgangspunten onverkort worden gevolgd, leidt dit tot een pensioenstelsel op basis van een beschikbare-premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie. Om 75% van het gemiddelde salaris in 40 jaar te kunnen opbouwen, is voor de ten tijde van de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel bestaande deelnemers een overgangsregeling noodzakelijk. De auteurs schetsen een blauwdruk voor de kaders van een overgangsregeling. Deze krijgt vorm door voor deze bestaande deelnemers extra fiscale ruimte beschikbaar te stellen. Deze fiscale ruimte bestaat uit het verschil tussen het percentage aan beschikbare premie op basis van de huidige fiscale staffel en de in te voeren vaste leeftijdsonafhankelijke premie. De extra ruimte krijgt de deelnemer vanaf het aantal jaren na inwerkingtreding van het nieuwe stelsel dat hij jonger is dan 47 jaar op het moment van de inwerkingtreding.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma en J.I. van Leeuwen LLM - Het spel tussen de belastingplichtige en de drie machten om artikel 10a Vpb: wie heeft zijn krediet nog niet verspeeld?

Op 21 april 2017 heeft de Hoge Raad met zijn uitspraak in de Credit-Suissezaak zijn derde richtingbepalende arrest over art. 10a van de Wet VPB 1969 gewezen in ruim drie jaar tijd. De betekenis van dit arrest is sindsdien deels beperkt door wetgevend ingrijpen. Ondanks alle recente aandacht rondom de interpretatie van essentiële begrippen binnen de genoemde bepaling, resteren voor de praktijk nog voldoende fundamentele vraagpunten om van toekomstige geschillen verzekerd te zijn. Daarmee is het Credit-Suissearrest dus niet als het sluitstuk van een trilogie te beschouwen, maar eerder als middendeel in een nog onvoltooide cyclus. In deze beschouwing gaan de auteurs in op de betekenis van het Credit-Suissearrest binnen de bredere context van de recente ontwikkelingen omtrent de winstdrainagebepaling.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. dr. S.B. Cornielje - De stap-voor-staprechtspraak van het Hof van Justitie

De rechtspraak van het Hof van Justitie is van groot belang voor het nationale (fiscale) recht. Uitspraken van het Hof van Justitie leiden evenwel met grote regelmaat tot kritiek en onbegrip in de uitvoeringspraktijk. In deze bijdrage bespreekt de auteur aan de hand van enkele voorbeelden uit het btw-recht de wijze waarop het Hof van Justitie vanuit zijn institutionele taak stap-voor-stap bouwt aan normen in het Unierecht. Onderbouwd wordt dat deze stap-voor-stapmethode grosso modo leidt tot principiële, voorspelbare precedentenrechtspraak maar dat het risico op frustrerende arresten noodzakelijkerwijs in de taak en methode van het Hof van Justitie besloten ligt.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. L.J.A. Pieterse - Boekbespreking

Een boekbespreking van ‘Ontroerend goed. Opstellen aangeboden aan prof. dr. R.N.G. van der Paardt ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar kostprijsverhogende belastingen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 9 februari 2018’ onder redactie van D.A. Albregtse en P. Kavelaars. Verschenen bij Wolters Kluwer 2018, 254 p.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator


Binnenkort in het Weekblad

HvJ Hamamatsu: een abrupt einde aan de wisselwerking tussen verrekenprijzen en douanewaarde?

De invloed van verrekenprijs(aanpassingen) op de vaststelling van de douanewaarde staat toenemend in de belangstelling. Te meer nu het Hof van Justitie recentelijk een opmerkelijk arrest heeft gewezen in de zaak Hamamatsu. In deze bijdrage bespreken M. Friedhoff MSc en M.L. Schippers LLM in algemene zin de wisselwerking tussen verrekenprijzen en de douanewaarde en wordt in het bijzonder ingegaan op de impact van het arrest Hamamatsu daarop. Vervolgens doen zij suggesties voor (nieuwe) (wettelijke) handvatten om het bepalen van verrekenprijzen en het vaststellen van de douanewaarde nader op elkaar af stemmen op basis van onder andere een rechtsvergelijking met de Verenigde Staten en Canada.

De Nederlandse bepalingen tegen dividendstripping in het BEPS-tijdperk

Naar aanleiding van jurisprudentie van de Hoge Raad werden in 2002 bepalingen tegen dividendstripping geïntroduceerd. Deze bepalingen pogen dividendstripping tegen te gaan door middel van het uitsluiten van personen als uiteindelijk gerechtigde op basis van een aantal geobjectiveerde factoren. De bepalingen kunnen ook van toepassing zijn op grensoverschrijdende dividenduitkeringen. Mr. M.J. Velthoven bespreekt de belangrijkste elementen van de bepalingen en wijst hierbij op het statische karakter van de bepalingen. Dit statische karakter is volgens de auteur het gevolg van het middels objectieve criteria proberen te voorkomen van subjectief misbruik. Ook roept de auteur op tot een heroverweging van de grensoverschrijdende werking van de bepalingen gezien de huidige ontwikkelingen. Hierbij kan worden gedacht aan de algemene antimisbruikbepaling die in belastingverdragen zal worden opgenomen middels het Multilateraal Instrument.

Producten: WFR-signaleringen

2