Op donderdag 13 september verschijnt nummer 7253. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Mr. F.R. Herreveld - Tsaar Koolmees 
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Prof. dr. J.W. Bellingwout - Afschaffing dividendbelasting: dringend gewenst 

De auteur gaat in deze bijdrage in op de reeds lang lopende discussie in wetenschappelijke kring over de toekomst van de dividendbelasting. Deze belasting, met een zeer zwakke rechtsgrond, is met de invoering van ‘box 3’ in de Wet inkomstenbelasting 2001 op nog lossere schroeven komen te staan. Anno 2018 stellen wij in Nederland dochtermaatschappijen van buitenlandse multinationals vrij van dividendbelasting, en heffen wij voornamelijk nog als eindheffing dividendbelasting van binnenlandse multinationals die dividend uitkeren aan buitenlandse (portfolio) aandeelhouders. Een kromme situatie, die slecht is voor het Nederlandse investerings- en vestigingsklimaat. Dat de voorgenomen aanpassing van de dividendbelasting geen cadeautje is aan het buitenland, laat de auteur overtuigend zien. Ook uit een oogpunt van EU-strijdigheid staat de toekomst van de dividendbelasting onder grote druk. De transitie van achterhaalde heffing uit een ver verleden naar een moderne bronheffing als gericht slot op de deur voor ongewenste situaties, is het keerpunt waar wij nu voor staan en wat Nederland in de stellige overtuiging van de auteur verder zal brengen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Prof. mr. F.P.G. Pötgens en mr. P.H. Sleurink - De afschaffing van de dividendbelasting in fiscaal-juridisch perspectief 

In deze bijdrage plaatsen de auteurs de afschaffing van de dividendbelasting in een nader fiscaal-juridisch perspectief. Zij geven een overzicht van de parlementaire historie van de afschaffing van de dividendbelasting. Volgens de auteurs heeft de dividendbelasting geen duidelijke rechts- of bestaansgronden buiten budgettaire waarbij zij aangeven dat de dividendbelasting wordt geheven van buitenlandse portfolio aandeelhouders in Nederlandse beursfondsen die voor een groot deel hun winsten buiten Nederland halen. Wat betreft het belang voor het vestigingsklimaat betogen de auteurs dat de negatieve gevolgen van de dividendbelasting met name een rol spelen indien bestaande in Nederland gevestigde of buitenlandse beursfondsen zich in een transformatieve situatie bevinden (een fundamentele herstructurering). De auteurs plaatsen verder een aantal kanttekeningen bij de vermeende opbrengst van de dividendbelasting.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Prof. dr. R.M.W.J. Beetsma en dr. J.A. Lorié - Schaf de dividendbelasting af 

Op het totaal aan overheidsinkomsten is de Nederlandse dividendbelasting gering, maar ze heeft wel een verstorend effect voor bedrijven met internationaal aandeelhouderschap: de marginale aandeelhouder kan deze belasting niet verrekenen en eist een hoger rendement, hetgeen de kapitaalgoederenvoorraad en economische activiteit verkleint. Bij gegeven belastinginkomsten kan daarom beter de dividendbelasting afgeschaft en de vennootschapsbelasting verhoogd worden, zodat de marginale belastingdruk gelijk wordt voor alle aandeelhouders. De mobiliteit van winst en kapitaal pleiten echter voor mogelijke verschuiving naar andere inkomsten. Ondanks hun enorme vermogens, kunnen Nederlandse institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen, het marginale aandeelhouderschap niet overnemen, omdat ze gespreid moeten beleggen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair

Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Tegenspraak

Jos Beerenpoot - Verlaging tarief Vpb moet doorgaan 
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Hans Gribnau - Niet bij vestigingsklimaat alleen 
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Binnenkort in het Weekblad

Het arrest gemeente Borsele: het laatste woord nog niet over gezegd

Twee jaar geleden wees het Hof van Justitie arrest in de zaak gemeente Borsele. Hierin oordeelde het Hof dat het uitvoeren van leerlingenvervoer door een gemeente geen economische activiteit vormde ondanks dat er diensten tegen vergoeding werden verricht. Dit arrest leek destijds op gespannen voet te staan met de lijn in de Nederlandse rechtspraak. Twee jaar later maakt mevr. mr. A.M. de Wit de balans op en gaat zij in op de vraag of de uitspraak daadwerkelijk impact heeft gehad.

Zowaar een discriminatoir onderscheid volgens de belastingkamer van de Hoge Raad maar geen rechtsherstel

In HR 8 december 2017, BNB 2018/90, heeft de belastingkamer van de Hoge Raad voor het eerst sinds augustus 2001 wetgeving in strijd met het verdragsrechtelijke discriminatieverbod bevonden. Het betreft socialezekerheidswetgeving en de ruime beoordelingsvrijheid voor de wetgever op dit terrein stond aan het aannemen van de verdragsschending niet in de weg. Deze ruime beoordelingsvrijheid komt de wetgever volgens vaste rechtspraak ook toe op fiscaal terrein. De belastingkamer van de Hoge Raad heeft echter nog nooit geconcludeerd dat de wetgever met belastingwetgeving zijn ruime beoordelingsvrijheid heeft overschreden en belastingwetgeving om die reden in strijd met het verdragsrechtelijke discriminatieverbod verklaard. Tegen deze achtergrond zal in deze bijdrage door mr. R. van der Hulle en mr. drs. R. van der Hulle de betekenis van HR 8 december 2017, BNB 2018/90, voor de toetsing van belastingwetgeving aan het verdragsrechtelijke discriminatieverbod nader worden bezien.

Producten: WFR-signaleringen

1