Op donderdag 11 april verschijnt nummer 7282. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. dr. J.P. Boer - Excessief wetsvoorstel lenen bij de eigen vennootschap
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Prof. dr. S.A. Stevens - Belastinguitstel en -afstel in box 2: een evaluatie van risico’s en mogelijke beleidsalternatieven
In deze bijdrage gaat de auteur in op de voorgestelde rekening-courantmaatregel en plaatst deze in een bredere context. De auteur concludeert dat de noodzaak van deze maatregel onvoldoende is aangetoond door de wetgever en dat er verschillende tekortkomingen zitten in de voorgestelde maatregel. Hij doet concrete voorstellen om de regeling te verbeteren en evalueert alternatieve maatregelen indien de wetgever uitstel van heffing wenst te beperken.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. D.P. Elling en mr. P.J. Tulp - Aan- en verkoopkosten deelneming; de Hoge Raad spreekt zich opnieuw uit
Op 7 december 2018 heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de vraag wanneer aan- en verkoopkosten onder de deelnemingsvrijstelling vallen. In dit artikel plaatsen de auteurs het arrest in historisch perspectief en onderzoeken zij de vraag hoe het arrest zich verhoudt tot eerder gewezen jurisprudentie en goed koopmansgebruik.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. E. Thomas - Prejudiciële vragen aan het EVRM: een waardevolle aanvulling op de rechtsbescherming?
In dit artikel onderzoekt de auteur de praktische gevolgen, inclusief de voor- en nadelen van de goedkeuring door Nederland van het Zestiende Protocol. Dit Protocol zal het per 1 juni 2019 mogelijk maken dat in fiscale procedures de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het Gemeenschappelijke Hof van Justitie Hof van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba prejudiciële vragen aan het EHRM zullen stellen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Goed koopmansgebruik en het waarderen van een samenstel van (vastgoed)bedrijfsmiddelen – Een theoretische verkenning van een praktijkvraag
De vraag naar de afbakening van het begrip bedrijfsmiddel is niet nieuw en inmiddels redelijk uitgekristalliseerd. Toch rijzen hierover in de praktijk vragen indien er sprake is van een zekere samenhang van verschillende goederen. Deze discussie wordt gevoed door de arresten over samenhangend waarderen. Kan een samenstel van objecten fiscaal als één bedrijfsmiddel worden aangemerkt, met name in situaties wanneer er sprake is van een economische, functionele en/of fysieke samenhang ertussen? Of is in dergelijke situaties sprake van een aantal ‘losse bedrijfsmiddelen’? Ervan uitgaande dat een organisatie haar goederen terecht als bedrijfsmiddelen heeft gekwalificeerd en correct heeft afgebakend, behandelen prof. dr. T.M. Berkhout MRE MRICS en dr. mr. J.M. van der Heijden RA de vraag of een belastingplichtige verschillende vastgoedbedrijfsmiddelen fiscaal als één samenhangend geheel (‘complex’) mag of moet behandelen.
Toepassing van de geldsteekproef in het fiscale toezicht
De Belastingdienst maakt gebruik van de geldsteekproef. In dit artikel bespreken P.C. Waas RE RA en C. Buitenhuis RA deze aanpak, welke bijdraagt aan een effectieve en efficiënte inrichting van de belastingcontrole. Daarnaast draagt de steekproef bij aan de objectiviteit, transparantie en controleerbaarheid van het toezicht. Dat is niet alleen voor de Belastingdienst zelf, maar ook voor alle andere partijen van belang, bespreken.
Producten: WFR-signaleringen