Op donderdag 13 juni verschijnt nummer 7291. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Prof. dr. Anouk Bollen-Vandenboorn - Grensregio’s en grenseffecten
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Prof. dr. T.M. Berkhout MRE MRICS en dr. mr. J.M. van der Heijden RA - Goed koopmansgebruik en het waarderen van een samenstel van (vastgoed)bedrijfsmiddelen

De vraag naar de afbakening van het begrip bedrijfsmiddel is niet nieuw en inmiddels redelijk uitgekristalliseerd. Toch rijzen hierover in de praktijk vragen indien er sprake is van een zekere samenhang van verschillende goederen. Deze discussie wordt gevoed door de arresten over samenhangend waarderen. Kan een samenstel van objecten fiscaal als één bedrijfsmiddel worden aangemerkt, met name in situaties wanneer er sprake is van een economische, functionele en/of fysieke samenhang ertussen? Of is in dergelijke situaties sprake van een aantal ‘losse bedrijfsmiddelen’? Ervan uitgaande dat een organisatie haar goederen terecht als bedrijfsmiddelen heeft gekwalificeerd en correct heeft afgebakend, behandelen de auteurs de vraag of een belastingplichtige verschillende vastgoedbedrijfsmiddelen fiscaal als één samenhangend geheel (‘complex’) mag of moet behandelen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. N.A.Th. Smetsers - Country-by-Country Reporting – Een tussenstand

Inmiddels bestaat in Nederland de fiscale Country-by-Country Reporting-regelgeving ruim drie jaar, een mooi moment om de balans op te maken waar dit nieuwe transparantie-initiatief staat en waar het naartoe gaat.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

E. Fenijn MSc en L.C. van Hulten MSc - Verslag van de elfde NOB EU-rondetafelbijeenkomst

Verslag van de elfde NOB EU-rondetafelbijeenkomst met als centraal thema “Europa en natuurlijke personen”, gehouden op 4 en 5 april 2019 in Slot Zeist.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Drs. H.M. Roose - Heffingsmethoden, een valse dichotomie? – Een onderzoek naar de factoren bij de keuze en de vormgeving van de heffingsmethoden van rijksbelastingen

Op vrijdag 21 juni 2019 zal Heroen Roose aan de Tilburg University promoveren op het proefschrift
‘Heffingsmethoden, een valse dichotomie? – Een onderzoek naar de factoren bij de keuze en de vormgeving van de heffingsmethoden van rijksbelastingen’.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Binnenkort in het weekblad

Svig og misbrug: de Deense antimisbruikzaken

‘Svig og misbrug’, Deens voor fraude en misbruik, staan in het centrum van de fiscale belangstelling. Recentelijk heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie het antimisbruikbegrip verder ingevuld in de Deense zaken T Danmark en Luxemburg 1. Dit is slechts de meest recente ent aan de stam van alle antimisbruikontwikkelingen. De vraag die kan worden opgeworpen is dan ook hoe deze arresten zich verhouden tot andere ontwikkelingen op het gebied van de fiscale misbruikbestrijding. In deze bijdrage trachten L.C. van Hulten MSc en mr. dr. J.J.A.M. Korving wat licht in de duisternis te scheppen.

Van aandelenhandel, cryptomining en technisch lastig te leveren bewijs

Ondernemers die vrijgestelde prestaties verrichten hebben geen recht op aftrek van voorbelasting. De uitzondering op deze hoofdregel is art. 15 lid 2 onderdeel c Wet OB: ondernemers die vrijgestelde financiële prestaties verrichten aan afnemers die buiten de EU gevestigd zijn, hebben toch recht op vooraftrek van de btw die direct toerekenbaar is aan die prestaties. Deze regeling beoogt te voorkomen dat Europese financiële dienstverleners ten opzichte van niet-EU dienstverleners in een nadeligere concurrentiepositie komen vanwege de voordruk op hun inkoop.
Maar ook hier gaat de technologische ontwikkeling voor de wet uit. De hoogtechnologische aard van een aantal financiële prestaties maakt het lastig (om niet te spreken van onmogelijk) om op een zinvolle manier te bewijzen dat de afnemers van deze prestaties buiten de EU gevestigd zijn.
In dit artikel wordt de bewijspositie voor de toepassing van art. 15 lid 2 onderdeel c Wet OB besproken door M.I. van Haaren LLM aan de hand van twee voorbeelddiensten: de overdracht van aandelen en het minen van cryptografische valuta. Daarbij worden tevens enkele oplossingsrichtingen voor het bewijsprobleem besproken.
De auteur komt tot de conclusie dat, om de ratio van art. 15 lid 2 onderdeel c Wet OB te verwezenlijken, aanvullende regelgeving wenselijk zou zijn.

Producten: WFR-signaleringen

2