Op donderdag 17 oktober verschijnt nummer 7306. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Drs. H.J. Meijer - Pleidooi voor veroordeling burger in de proceskosten
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. R. Bagci, prof. dr. R.P.C.W.M. Brandsma, mr. drs. P. Ruige en mr. H.R. Zuidhof - Enige wetenswaardigheden van een belasting zonder opbrengst: Wet bronbelasting 2021
In deze bijdrage staat de voorgestelde Wet bronbelasting 2021 centraal. Alvorens in te gaan op enkele opvallende aspecten uit het wetsvoorstel, wordt de algemene werkingssfeer van de regeling beschreven. De wetgever zal in de ogen van de auteurs slagen in zijn streven om financiële stromen naar ongewenste jurisdicties te voorkomen, maar de reikwijdte is veel ruimer en kan daardoor onder omstandigheden onredelijk uitpakken met zelfs in een geheel Nederlandse situatie dubbele heffing, namelijk heffing van vennootschapsbelasting en bronbelasting, hetgeen bezwaarlijk de bedoeling kan zijn.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. dr. S.B. Cornielje en prof. dr. H.W.M. van Kesteren - Blindelings vertrouwen: rechtszekerheid en de doorwerking van het Unierecht
De auteurs gaan in deze bijdrage in op de vraag of belastingplichtigen vertrouwen kunnen ontlenen aan beslissingen die op nationaal niveau worden genomen door de vertegenwoordigers van de wetgevende, de rechtsprekende en de uitvoerende macht die op een later moment strijdig blijken te zijn met een Europese richtlijn.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Prof. dr. mr. P.G.H. Albert - Eindelijk een kameleontisch vaste-inrichtingbegrip
De auteur bespreekt de wijziging van de definitie van vaste inrichting die volgens wetsvoorstel 35 303 (Overige fiscale maatregelen 2020) in art. 3 Wet VPB 1969 zal worden opgenomen. De voorgestelde wijziging geldt ook voor de Wet IB 2001 en Wet LB 1964.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. P.A. Broeksma - Rood staan bij je eigen bank: mag de dga excessief lenen bij eigen vennootschap?
Verslag van de eerste Belastingpoort, georganiseerd door de NOB, gehouden op dinsdag 25 juni 2019 te Den Haag.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
De formeelrechtelijke gevolgen van een digitale aanvulling op de aangifte
De indiening van een tweede digitaal aangiftebiljet waarmee een foutje wordt gecorrigeerd, kort gezegd een digitale aanvulling op de aangifte, is inmiddels ingeburgerd in de fiscale praktijk. In dit artikel staat mr. J.D. Baron stil bij de mogelijke formeelrechtelijke gevolgen. Hierbij wordt met name een koppeling gemaakt met situaties van navordering, een vergrijpboete en het niet doen van de vereiste aangifte.
Voor de kwalificatie van opstallen als onroerend bestaat in de btw (te) weinig houvast
Voor de btw kan de kwalificatie van een opstal als (on)roerende zaak grote gevolgen hebben. Er bestaat echter veel onduidelijkheid over de vraag wanneer een bouwwerk kwalificeert als onroerend. Dit komt omdat de invulling van het begrip ‘onroerend’ in de btw niet is gebaseerd op het meer uitgekristalliseerde civiele recht, maar Unierecht wordt ingevuld. Bij gebrek aan een Unierechtelijke definitie heeft het HvJ EU hieraan invulling gegeven door in het Maierhofer-arrest te bepalen dat bouwwerken onroerend zijn als ze niet gemakkelijk kunnen worden gedemonteerd of verplaatst. Dit is echter een vage norm, waardoor onzekerheid bestaat over de vraag waar het omslagpunt ligt. Is een opstal al onroerend als er meer dan twee uur nodig is om deze te verplaatsen of pas als dat meer dan 80 mandagen kost? De onzekerheid is nog groter geworden doordat uit het Leichenich-arrest wel wordt afgeleid dat een bouwwerk, dat gemakkelijk kan worden gedemonteerd of verplaatst, toch onroerend kan zijn door het aan een vaste plek verbonden duurzame gebruik. Verder is het de vraag of de sinds 2017 geldende definitie van het begrip ‘onroerend’ in de btw-uitvoeringsverordening en de daarop door de Europese Commissie gegeven toelichting effect hebben op de uitleg door het HvJ EU. Mr. P. Berkhuizen meent dat onverkort slechts één voorwaarde geldt om te bepalen of een bouwwerk roerend of onroerend is, te weten dat het bouwwerk niet gemakkelijk mag zijn te demonteren of te verplaatsen. Vraag blijft echter wanneer dat precies het geval is.
Producten: WFR-signaleringen