Op donderdag 9 januari verschijnt nummer 7316. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

De redactie - Voorwoord
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. dr. G.M.C.M. Staats - Verschillen tussen tweede en derde pijler van toekomstvoorzieningen

Toekomstvoorzieningen worden in Nederland meestal gesymboliseerd door drie pijlers. Hierbij valt op dat voor de tweede (werknemerspensioen) en derde pijler (privévoorzieningen) niet dezelfde fiscale regels gelden. Dit is bijzonder merkwaardig daar beide pijlers dezelfde doelstelling hebben: het faciliteren van een toekomstvoorziening. Daarom is het dan ook toe te juichen dat in de brief van de Minister van SZW over het principeakkoord vernieuwing pensioenstelsel is aangekondigd dat een stap zal worden gezet in de richting van een arbeidsvormneutraal pensioenkader. Het is dus de intentie dat bij de nadere invulling van dit Pensioenakkoord de tweede en derde pijler min of meer gelijk worden behandeld. In deze bijdrage gaat de auteur in op de opmerkelijke fiscale verschillen die er op dit moment bestaan tussen de tweede en derde pijler. De centrale vraag hierbij is of deze verschillen leiden tot onacceptabele belemmeringen en beperkingen bij het regelen van een adequate toekomstvoorziening en voor de ondernemer in het bijzonder? En zo ja, dan is de vraag op welke wijze de regelgeving zou moeten worden aangepast. Hierbij besteed de auteur aandacht aan de positie van de ondernemer in het bijzonder.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Dr. L.W.D. Wijtvliet - Bijzondere regelingen in de motorrijtuigenbelasting: een ritje door verleden, heden en toekomst

De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 bevat diverse bijzondere regelingen voor o.a. personen- en bestelauto’s. Voorbeelden zijn vrijstellingen, half- en kwarttarieven en teruggaafregelingen. De bijzondere regelingen kennen vaak een lange historie. Zij kunnen teruggaan tot de jaren twintig van de vorige eeuw. In deze bijdrage bespreekt de auteur de oorsprong en achtergronden van diverse bijzondere regelingen uit het verleden en het heden. Daartoe besteedt hij aandacht aan de Wegenbelastingwet uit 1927, de Motorrijtuigenbelastingwet van 1935, de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 en de huidige Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. Ook gaat hij in op de toekomstplannen die het kabinet heeft ontvouwd in de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Dr. F.J. Elsweier en Y.E. Noij - De verrekening van voorvoegingsrenten en -verliezen

De inwerkingtreding van de earningsstrippingmaatregel brengt met zich dat vennootschappen de komende jaren tegen vragen aanlopen over de uitwerking van deze generieke renteaftrekbeperking. Eén van die vragen betreft de fiscale verwerking van de voortwenteling van voorvoegingsrenten. Deze bijdrage biedt inzicht in de werking van de verrekening van voorvoegingsrenten, alsmede in hoeverre deze methode vergelijkbaar is met de verrekening van voorvoegingsverliezen binnen fiscale eenheden.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Mr. S.P.M. van den Maagdenberg - Acte clair en acte éclairé

Verslag van de algemene ledenvergadering van de Vereniging voor Belastingwetenschap over het thema acte clair en acte éclairé, gehouden op 25 november 2019 te ’s-Gravenhage.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator

Binnenkort in het Weekblad

Het effectieve belastingtarief volgens het landenrapport

Multinationale ondernemingen met een omzet vanaf € 750 miljoen hebben de wettelijke verplichting een zogenaamd landenrapport op te stellen. Mr. drs. P. Klaassen RA en prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk betogen dat heldere definities van groot belang zijn om de effectieve belastingtarieven (ETR’s) van bedrijven, berekend vanuit het landenrapport, goed te kunnen interpreteren en te vergelijken. Belastingdiensten zijn namelijk al gestart met risico-analyses op landenrapporten en zullen hun risico-analyses naar verwachting mede baseren op berekende ETR’s. Ook signaleren zij een ontwikkeling naar meer en meer publieke country-by-country reporting waardoor, met het oog op de vergelijkbaarheid, het belang van zuivere definities alleen maar groter wordt. In hun bijdrage betogen zij dat zelfs na implementatie van de recente guidance van de OESO nog geen zuivere berekening van de ETR mogelijk is. De auteurs doen concrete voorstellen voor aanpassingen van de gehanteerde definities in het landenrapport. Tevens komen zij met een voorstel tot aanpassing van de ministeriële regeling inzake aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen.

Internationale fiscale aspecten van het PEPP

Door inwerkingtreding van Verordening 2019/123 wordt het voor inwoners van de EU mogelijk om via een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) vrijwillig te sparen voor de oude dag. De fiscale facilitering van het PEPP is niet in de Verordening opgenomen en wordt aan de lidstaten over gelaten. In deze bijdrage bespreekt dr. B. Dieleman de internationale fiscale aspecten van het PEPP. Daarbij ligt de focus op de aspecten die relevant zijn indien een PEPP fiscaal gefaciliteerd is in Nederland, de spaarder naar een andere lidstaat emigreert en vice versa.

Producten: WFR-signaleringen

1