Op donderdag 25 juni verschijnt nummer 7340. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. R.R. Boltjes en dr. F.J. Elsweier - De onzakelijke lening in het licht van de coronacrisis
Wat zijn de fiscale gevolgen van een financiering vóór, tijdens en na de coronacrisis? Kan een verlies worden genomen op een reeds verstrekte lening die in 2020 wordt afgewaardeerd, omdat blijkt dat een noodlijdende debiteur niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen? Kan er nu nog een zakelijke lening worden verstrekt aan een leverancier die op dit moment liquiditeitsbehoefte heeft? De coronacrisis zal de nodige fiscale vragen oproepen wat betreft de gevolgen van financiering en meer specifiek bijvoorbeeld over het leerstuk van de onzakelijke lening en borgstellingen. Inmiddels is er relatief veel jurisprudentie over de kwalificatie van geldverstrekkingen, de onzakelijke lening en borgstelling problematiek. In deze bijdrage geven de auteurs een analyse van een aantal relevante factoren en overwegingen omtrent het leerstuk van de onzakelijke lening en borgstelling in het licht van de coronacrisis.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. drs. M.P.A. Spanjers - Belastingheffing zonder Belastingdienst
Belastingheffing is cruciaal voor de financiering van onze collectieve goederen en diensten. Maar geeft de noodzakelijke overheidstaak van belastingheffing de huidige uitvoerder van die taak evenzeer een onmiskenbaar bestaansrecht? Deze vraag is voor de Belastingdienst actueel. Verschillende ontwikkelingen zorgen er namelijk voor dat de uitvoering van belastingheffing steeds minder en niet meer exclusief de kerntaak van de Belastingdienst is. In deze beschouwing belicht de auteur het krachtenveld dat de positie van de Belastingdienst ten aanzien van de belastingheffing onder druk zet.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. D.A. Koeprijanov - Beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen nader beschouwd
De btw-vrijstelling voor beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen blijft de gemoederen bezighouden. Waar de laatste jaren een groot deel van de discussie ging over de reikwijdte van het begrip ‘gemeenschappelijk beleggingsfonds’, lijkt de discussie zich nu mede uit de breiden naar het begrip ‘beheer’. Dat is niet verrassend, de kaders die het Hof van Justitie heeft gegeven voor de invulling van dit begrip roepen vragen op. In deze bijdrage wordt ingegaan op deze kaders en de vragen die zij oproepen aan de hand van een analyse van de relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
A.L. Kennedy - Exploratief Onderzoek naar Toepassing van de PPT
Verslag van een Rondetafelbijeenkomst gehouden op 5 maart 2020, ten kantore van DeBrauw Blackstone Westbroek in Amsterdam.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Reikwijdte van het nieuwe rulingbeleid: een grensverkenning
In deze bijdrage gaan drs. M.T.M. Hennevelt en mr. drs. K.W.A. van der Loos aan de hand van een door de Belastingdienst gepubliceerde samenvatting over een verzoek om een vangnetbeslissing als bedoeld in artikel 26, zevende lid, van het belastingverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten in op de reikwijdte van het nieuwe rulingbeleid. De auteurs concluderen dat de Belastingdienst het nieuwe rulingbeleid onterecht van toepassing acht op een dergelijk verzoek en dat dit standpunt, wanneer het consequent wordt doorgevoerd, tot onwenselijke uitstralingseffecten leidt. De auteurs eindigen met een oproep aan de Belastingdienst om het standpunt te herzien.
C(C)CTB en totaalwinst
In het artikel vergelijkt mr. R.B.N. van Ovost hoe het totaalwinstbegrip in de wet op de vennootschapsbelasting 1969 vorm heeft gekregen en hoe deze elementen die in Nederland tot de totale winst van een onderneming leiden, een plaats hebben gekregen in de Europese voorstellen voor een gezamenlijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting, de C(C)CTB. Naast een aantal algemene kenmerken van beide regelingen besteedt de auteur aandacht aan stortingen en onttrekkingen, objectieve vrijstellingen, zoals de deelnemingsvrijstelling, niet aftrekbare kosten, de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen, verliesverrekening, de foutenleer en aan stimuleringsmaatregelen die in beide regelingen zijn opgenomen. In paragraaf 10 wordt afgesloten met een aantal bevindingen.
Producten: WFR-signaleringen