Op donderdag 8 april verschijnt nummer 7377. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Mr. M.B. Weijers - Beboeting en bestraffing van de intermediair
Met ingang van 1 januari 2021 vindt DAC6 in Nederland toepassing. Kort gezegd, gaat het om de verplichting meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies bij de Belastingdienst te melden, althans andere intermediairs of de relevante belastingplichtige in een concreet geval op het bestaan van de meldplicht te wijzen. Op schending van deze meld- en notificatieplicht staan bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sancties. In dit artikel gaat de auteur in op de positie van de intermediair onder nationaal recht.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. C. Hofman - Belastingheffing of strafheffing?
Met regelmaat worden (aangekondigde) belastingregelingen in de literatuur en media van een bestraffend karakter beticht. Zo is de Spoedwet Conditionele eindheffing dividendbelasting, die volgens de memorie van toelichting bij de voorgestelde wet een ‘belastingheffing’ introduceert, door menig auteur als ‘strafheffing’ (of: ‘vertrekboete’) bestempeld. Kennelijk bestaat soms onduidelijkheid en/of onenigheid over het antwoord op de vraag wanneer een regel bestraffend is. En alhoewel (het sentiment rondom) het verharde fraudebestrijdingsklimaat een logische verklaring kan zijn, vormt het geen rechtvaardiging voor het onterecht aanmerken van belastingregelingen als straf. Een ogenschijnlijk onschuldige onjuiste kwalificatie kan juridisch gezien immers verstrekkende gevolgen hebben. De belastingkamer van de Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 december 2020 voor verduidelijking gezorgd ten aanzien van het onderscheid tussen belastingheffing en strafheffing. Dit arrest wordt dan ook besproken, en het doel van deze bijdrage is inzicht te bieden in het beoordelingskader voor het maken van het onderscheid tussen belastingregeling en strafheffingen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. S.E. van Rietschoten en mr. M.J. Velthoven - Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020: een overzichtsartikel
Op 29 mei 2020 is de NFV 2020 verschenen, waarin het Nederlandse beleid met betrekking tot het sluiten van belastingverdragen uiteen wordt gezet. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste aspecten van de NFV 2020 alsmede de parlementaire behandeling hiervan. Dit overzicht wordt aangevuld met een bespreking van de relevante literatuur die reeds in dit kader is verschenen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. A.M.L. Gorissen - Twee suggesties voor de oplossing van de US TIN-problematiek in de FATCA-renseignering
De verplichting voor financiële instellingen om onder FATCA het Amerikaanse fiscale nummer van hun rekeninghouders te renseigneren leidt al geruime tijd tot discussie en problemen, met name voor zogenoemde Accidental Americans. De auteur draagt twee suggesties aan om tot een oplossing te komen. Deze suggesties kunnen mee worden genomen in besprekingen met de Verenigde Staten.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
Wikken en wegen over de webmodule
In dit artikel wordt door mr. B. Emmerig ingegaan op de in januari 2021 gepubliceerde testversie van de webmodule ter beoordeling van de aard van een arbeidsrelatie (overeenkomst van opdracht versus dienstbetrekking) en wat er aan deze testversie vooraf ging sinds 2009. Een analyse wijst uit dat de webmodule op meerdere punten niet voldoet aan de door de Hoge Raad voorgeschreven manier van beoordelen van de aard van arbeidsrelaties. Een juridische onderbouwing van de gestelde vragen en de weging van de antwoorden daarop ontbreekt. De aangewezen weg om (nog) meer richting te krijgen bij het duiden van arbeidsrelaties, loopt via de rechtspraak. Daar kan het vereiste maatwerk worden geleverd en kunnen bestaande discussiepunten tot klaarheid worden gebracht. Het is nu aan de Belastingdienst om uitvoering te geven aan haar taak om de belastingwetgeving te handhaven en schijnzelfstandigheid te bestrijden.
De invloed van onderlinge rechtsverhoudingen op art. 15 lid 17 Wet VPB 1969
Met ingang van 1 januari 2018 geldt op basis van art. 15 lid 16 Wet VPB 1969 dat art. 20a Wet VPB 1969 (bepaling gericht tegen de handel in verlieslichamen) dient te worden toegepast als ware er geen fiscale eenheid. Art. 15 lid 17 Wet VPB 1969 schrijft hierbij voor dat onder verliezen worden verstaan de verliezen toerekenbaar aan een belastingplichtige als ware er geen fiscale eenheid. Ingeval van een kwalificerende belangenwijziging in een fiscale eenheid met resterende verliezen, dient derhalve eerst een toerekening plaats te vinden van het fiscale eenheidsverlies voor een juiste toepassing van o.a. het vierde en twaalfde lid van art. 20a Wet VPB 1969. Naar aanleiding van de parlementaire toelichting, in het bijzonder het buiten toepassing verklaren van art. 15af en art. 15ah Wet VPB 1969 en het tegelijkertijd van toepassing verklaren van BNB 2011/217, is in de literatuur het algemene standpunt ingenomen dat onderlinge rechtsverhoudingen tussen fiscale eenheidsmaatschappijen geen invloed hebben op de door art. 15 lid 17 Wet VPB 1969 voorgeschreven verliestoerekening. In deze bijdrage nuanceren mr. D.C. Simonis en mr. dr. D.R. Post dit standpunt en schetsen zij aan de hand van een praktijkcasus de relevantie van het in aanmerking nemen van onderlinge rechtsverhoudingen tussen fiscale eenheidsmaatschappijen voor de toepassing van art. 15 lid 17 Wet VPB 1969.
Producten: WFR-signaleringen