Op donderdag 20 mei verschijnt nummer 7383. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
Prof. dr. J.P. Boer - Over (a)symmetrie bij antimisbruikwetgeving
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Mr. M.F. van Brummen en dr. J.H.M. Nieuwenhuizen - Interpretatieperikelen rond de remittance-bepaling van het belastingverdrag met Malta
Op 3 november 2020, heeft advocaat-generaal Wattèl conclusie genomen in een procedure over de toepassing van het belastingverdrag tussen Nederland en Malta. De zaak gaat onder andere over de toepassing van de remittance-bepaling (art. 2 lid 5) uit het verdrag. Deze bepaling houdt in dat Nederland geen vermindering van belasting hoeft te verlenen voor inkomen dat in Malta niet in de belasting wordt betrokken omdat het betreffende inkomen niet naar Malta is overgemaakt. Auteurs beschrijven een alternatieve interpretatie van deze bepaling van het verdrag met Malta, waarbij beginselen van territorialiteit een belangrijke rol vervullen.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
P.I.M Cramer RB en mr. R. Franke LL.M. RB - De aftrek van voorbelasting bij investeringsgoederen; van het sluiten van deuren en openen van toegangspoorten
In deze bijdrage wordt ingegaan op het ontstaan en de uitoefening van het recht van aftrek van voorbelasting bij de aanschaf en het gebruik van investeringsgoederen. Beoordeeld wordt of het gebruik voor bedrijfsdoeleinden en niet-bedrijfsdoeleinden in de btw wezenlijk verschilt van het gebruik voor economische en niet-economische handelingen. Daarbij vergelijken de auteurs het ontstaan van het recht op aftrek van voorbelasting, en de omvang van dat recht in beide situaties waarin de verhouding van dat gebruik wijzigt. De huidige stand van de Europese jurisprudentie rond de etiketteringsleer en de herzieningsregels houden volgens de auteurs inmiddels in dat etikettering een bijzonder onderdeel is van de initiële uitoefening van het recht op aftrek van voorbelasting bij medegebruik ten behoeve van privédoeleinden. De herzieningsregels zorgen voor een nauwkeurigere afstemming in het gebruik van de investeringsgoederen voor btw-belaste doeleinden. Etikettering komt dan ook niet in de plaats van herziening, noch kan etikettering de omvang van de herziening beperken.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
L. den Ridder LL.M. - Europeesrechtelijke knelpunten van de Income Inclusion Rule (Pillar 2)
In deze bijdrage staat de Income Inclusion Rule (“IIR”) van Pillar 2 op basis van de door de OESO gepubliceerde blueprints van oktober 2020 centraal, waarbij wordt voorgesteld een minimumwinstbelasting voor multinationale ondernemingen te introduceren. In de ogen van de auteur is het essentieel dat binnen de Europese Unie wordt gekeken of multilateraal overeenstemming kan worden bereikt. Hierbij rijst de vraag naar de confrontatie van Pillar 2 (en daarmee de IIR) met de verdragsvrijheden. De auteur zal derhalve ingaan op enige Europeesrechtelijke knelpunten en voert daarbij aan dat het van wezenlijk belang is welke policy objective Pillar 2 (meer specifiek de IIR) tracht na te streven.
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Rubriek Parlementair
Direct door naar het volledige artikel in Navigator
Binnenkort in het Weekblad
De commissionair in de btw
Hoewel de achtergrond van de commissionairsficties in de btw enigszins in nevelen is gehuld, is wel duidelijk dat zij verband houden met de omstandigheid dat de Europese btw abstraheert van het niet-geharmoniseerde nationale civiele recht van de lidstaten. In zijn recente jurisprudentie lijkt het Hof van Justitie van de Europese Unie de commissionairsficties sneller van toepassing te achten dan in het verleden. Deze verruiming dreigt verder te gaan dan vanuit het veronderstelde doel van de ficties nodig is. Bovendien draagt zij het gevaar in zich dat de ficties op onverwachte momenten, mogelijk zelfs achteraf, een rol gaan spelen. Dat werkt rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid in de hand. In deze bijdrage bespreken prof. dr. A.J van Doesum en prof. dr. H.W.M. van Kesteren de aan de toepassing van de commissionairsficties te stellen criteria en de gevolgen van een ruime toepassing van de commissionairsficties. Zij betogen dat het Hof van Justitie met oog op het doel en de strekking van de commissionairsficties met name de eis van het ‘handelen voor rekening van een ander’ aan zou moeten scherpen.
De lening in internationaal perspectief, ledigheid is des duivels oorkussen
Het internationale belastingrecht is al jaren sterk in ontwikkeling. In deze bijdrage toetst prof. dr. H.T.P.M. van den Hurk de gevolgen van het nieuwe hoofdstuk X van de OESO Transferpricing guidelines aan de EU Arbitragerichtlijn en de Nederlandse Wet Fiscale Arbitrage. Hij concludeert dat, omdat de richtlijn kwalificatieverschillen niet dekt, er diverse situaties tussen wal en schip zullen vallen.
Producten: WFR-signaleringen