Op donderdag 30 juni verschijnt nummer 7437. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Binnenkort in het Weekblad

ATAD3, over het kanon en de mug. Deel 1
In dit artikel beschrijven E.J. Spoelder LLM en mr. J. Loo de werking van de concept ATAD3 richtlijn zoals de Europese Commissie (‘EC’) deze eind december 2021 ter consultatie publiceerde. Met de richtlijn heeft de EC tot doel om misbruik door in de EU gevestigde brievenbusvennootschappen (shell-entiteiten) aan te pakken, met als middel uitsluiting van de fiscale voordelen van belastingverdragen alsmede de (lokale implementatiewetgeving van de) Moeder-dochterrichtlijn (‘MDR’) en Interest- en Royaltyrichtlijn (‘IRR’).

Kan de tegenbewijsregeling van art. 10a lid 3 Wet Vpb 1969 de toepassing van fraus legis in de sfeer van renteaftrek blokkeren?
In deze bijdrage beantwoorden prof. mr. R.J. de Vries en mr. T. Chrispijn de vraag of fraus legis/de meerwegenleer in de renteaftreksfeer kan worden toegepast ingeval een belastingplichtige zich succesvol kan beroepen op de tegenbewijsregeling van art. 10a lid 3 Wet Vpb 1969. Ter beantwoording van deze vraag zetten de auteurs eerst het kader van fraus legis (meer specifiek: de meerwegenleer) en de prudente toepassing hiervan door de Hoge Raad uiteen, alvorens in te gaan op de ruimte die de wetgever en de Hoge Raad overlaten voor de toepassing van fraus legis casu quo de meerwegenleer in relatie tot de Wet Vpb 1969 in zijn algemeenheid naast art. 10a lid 3 Wet Vpb 1969. In dat kader wordt eveneens de recente aanpassing van het 10a-beleidsbesluit besproken. Na hun analyse komen de auteurs tot de conclusie dat als een belastingplichtige zich met succes kan beroepen op de tegenbewijsregeling van art. 10a lid 3 Wet Vpb 1969, voor de bestuursrechter geen ruimte bestaat voor de toepassing van fraus legis/de meerwegenleer in relatie tot de Wet Vpb 1969 in zijn algemeenheid.

Producten: WFR-signaleringen

13