Op donderdag 1 september 2022 verschijnt nummer 7443. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:

Binnenkort in het Weekblad

Het taboe op het belasten van vermogenswinsten

Hoe komt het dat de fiscale behandeling van vermogen zo strijdig is met het draagkrachtbeginsel? Dat gold voor de IB 1964 en dat geldt voor de IB 2001. Er lijkt sprake te zijn van een taboe op de belastbaarheid van vermogenswinsten van particulieren. Drs. H.J. Meijer evalueert vijf (drog)redenen die hiertegen worden aangevoerd. Als gevolg van de rechterlijke verwerping van de forfaitaire rendementsheffing is die belastbaarheid toch aanstaande. Er zal iets verzonnen moeten worden voor het onvermogen van de Belastingdienst op het gebied van controle en handhaving.

Over de fiscale relevantie van het Überseering-arrest en de toepassing van buitenlands recht

Momenteel is een procedure aanhangig bij de Hoge Raad over een BV waarvan de werkelijke leiding is verplaatst naar Portugal. In geschil is of deze BV in Portugal binnenlands belastingplichtig is en onder het verdrag als verdragsinwoner van Portugal is aan te merken. Onder verwijzing naar het Überseering-arrest van het HvJ stelt de Staatssecretaris dat belanghebbende haar rechtsvorm niet heeft aangepast aan die van een Portugese rechtspersoon en dus niet als zodanig als binnenlands belastingplichtige rechtspersoon kan worden erkend in Portugal. Mr. dr. G.K. Fibbe is van mening dat het Überseering-arrest tot het oordeel dwingt dat Portugal de rechtspersoonlijkheid die het ontleent aan het Nederlandse oprichtingsrecht moet erkennen, maar slechts voor toepassing van het Portugese privaatrecht. De vraag die in casu rijst is of Portugal deze rechtspersoonlijkheid ook voor toepassing van de Portugese belastingwetgeving moet erkennen. Dit is niet noodzakelijkerwijs het geval en hoe landen hiermee omgaan vergt een buitenlandsrechtelijke analyse. De auteur doet de suggestie om in dergelijke kwesties waar complex buitenlands belastingrecht moet worden uitgelegd, te werken met een onafhankelijke deskundige-opinie. Nu het Nederlandse belastingrecht in toenemende mate verweven raakt met buitenlands belastingrecht, denk aan Afdeling 2.2a Hybridemismatches, wordt ook de taak van rechters uitdagender om in onderhavige gevallen zelf, al dan niet met secundaire rechtsbronnen, de buitenlandse rechtsgronden aan te vullen.

Producten: WFR-signaleringen

21