Op donderdag 29 september 2022 verschijnt nummer 7447. In deze aflevering zijn de volgende bijdragen opgenomen:
- Mr. F.R. Herreveld De Hoge Raad als hoeder van de Nederlandse grondwet?
- Mr. C.B. Bavinck, prof. dr. R.P.C Cornelisse en dr. T.C. Gerverdinck - Kerstavondarrest; wordt voldoende rechtsherstel geboden?
De Hoge Raad heeft met het Kerstavondarrest een grote steen geworpen in de toch al woelige vijver van de heffing van inkomen uit vermogen. In deze beschouwing gaan de auteurs in op de vraag of de Hoge Raad rechtsherstel had moeten bieden of dat aan de wetgever had moeten overlaten. Vervolgens behandelen de schrijvers de spaarvariant waarvoor de Staatssecretaris heeft gekozen en de vraag of voor het verlenen van rechtsherstel daarmee in alle gevallen kan worden volstaan. De auteurs menen van niet. - Prof. dr. E. Poelmann - Het vertrouwensbeginsel in beweging: het dispositievereiste als maatschappelijke antenne
De Hoge Raad heeft in het arrest van 5 november 2021 de drempels voor door inlichtingen gewekt vertrouwen fors verlaagd. Het dispositievereiste zoals dat tot dan toe gold is afgeschaft. De auteur gaat in zijn bijdrage in op het arrest, op het onderscheid tussen voorlichting en toezeggingen, alsmede op enige mogelijke gevolgen van het arrest. - Rubriek Parlementair
Binnenkort in het Weekblad
Wet toekomst pensioenen fiscaal
Het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen voorziet in ingrijpende wijzigingen in met name de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Echter, zoals zo vaak bij pensioenen, bevat het wetsvoorstel ook een belangrijke fiscale component.
Sociale partners bepalen de inhoud van de pensioenregeling binnen het door de overheid vastgestelde wettelijke kader, waaronder het fiscale pensioenkader.
In dit overzichtsartikel gaat prof. mr. H.M. Kappelle achtereenvolgens in op:
- de aan het wetsvoorstel ten grondslag liggende uitgangspunten;
- de fiscale premiegrens en het aanpassingsmechanisme;
- de extra fiscale ruimte voor compensatie;
- ouderdomspensioen, partnerpensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid;
- een arbeidsvormneutraal pensioenkader;
- de directeur-grootaandeelhouder;
- de oudedagsreserve;
- het overgangsrecht.
De fiscale faciliteiten voor de opbouw van pensioenen gelden na de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen nog slechts voor de daarin opgenomen solidaire premieregeling, flexibele premieregeling en de premie-uitkeringsovereenkomst. In de overgangsperiode van 1 januari 2023 tot 1 januari 2027 blijft in zijn algemeenheid de nu geldende wet- en regelgeving van toepassing op bestaande pensioenregelingen. Na deze overgangsperiode blijft het huidige fiscale regime van toepassing op tot 1 januari 2027 opgebouwde aanspraken.
Voor aanspraken die worden ingevaren gaat het nieuwe regime onverkort gelden. Voor op 1 januari 2023 bestaande premieovereenkomsten en rechtstreeks verzekerde uitkeringsovereenkomsten met een actuarieel stijgende premie geldt een specifieke overgangsregeling. Deelnemers in dergelijke regelingen kunnen ook na 1 januari 2027 nog gebruik maken van een progressieve premiestaffel.
Producten: WFR-signaleringen