Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het afwaarderingsverlies geheel bij de moeder is opgekomen zodat dit verlies niet aan de ontvoegde dochter kan worden meegegeven.

X bv is gespecialiseerd in het ontwerpen en verkopen van lichtgewicht constructies voor schepen en auto's. X bv is de moeder van een fiscale eenheid voor de vpb. B bv is een gevoegde dochter met diverse octrooien en patenten. Deze zijn geactiveerd als immateriële vaste activa, bestaande uit de (loon)kosten van onderzoek en ontwikkeling, alsmede de intellectuele eigendom. In 2003 draagt B bv deze activa binnen de fiscale eenheid tegen boekwaarde over aan X bv. In 2006 worden de activa afgewaardeerd en krijgt B bv ze terug. Door de afwaardering ontstaat een groot verlies binnen de fiscale eenheid. In 2007 worden de aandelen B bv verkocht aan een nieuwe door X bv opgerichte bv, waardoor de fiscale eenheid wordt beëindigd. In geschil is welk verlies aan B bv in dat kader kan worden meegegeven.

Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het afwaarderingsverlies geheel bij X bv is opgekomen zodat dit verlies niet aan B bv kan worden meegegeven. Er moet namelijk aansluiting worden gezocht bij de commerciële jaarstukken. X bv stelt daarom vergeefs dat de immateriële vaste activa in feite steeds bij B bv zijn gebleven. X bv beroept zich ook vergeefs op het arrest van de Hoge Raad van 13 mei 2011, nr. 10/01382, V-N 2011/25.14. Uit dit arrest blijkt juist dat het aan B bv meegegeven verlies eerder te hoog dan te laag is vastgesteld. De zelfstandige winst van B bv tot aan het ontvoegingsmoment had namelijk nog in mindering gebracht moeten worden op het aan haar meegegeven verlies. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

0

Gerelateerde artikelen