De Tweede Kamer heeft op 14 november 2024 de volgende moties aangenomen die zijn ingediend bij de behandeling van het pakket Belastingplan 2025.

Hierin wordt de regering verzocht:

  • bij de aanpassing van het belastingstelsel een rechtsvergelijkend onderzoek te doen per maatregel (motie 36602, nr. 100);

  • bij de nog te ontvangen grenseffectenrapportages nadrukkelijk in te gaan op een eventuele daling van verkoopvolumes en de oorzaken hiervan (motie 36602, nr. 101);

  • de beleidsoptie om voordelige waardering van aandelenopties verder uit te werken, waarbij ‘gematigd belasten’ leidt tot een eerlijk en in internationaal verband redelijk en concurrerend tarief en de ‘in-dienst-zijn-voorwaarde’ in lijn is met regelingen in andere Europese landen. En verder de beleidsoptie uit te werken dat een fictief aanmerkelijk belang met een verlaagde drempel een alternatief kan zijn specifiek voor startups en scale-ups, zodat werknemers eerder in aanmerking komen voor de fiscale voordelen die een aanmerkelijk belang met zich meebrengt (motie 36602, nr. 102);

  • om onderzoek te doen naar hoe Nederland een nieuw systeem van duurzame innovatiekredieten kan vormgeven (motie 36602, nr. 103);

  • inzichtelijk te maken of, en zo ja, welke antimisbruikmaatregelen andere EU-landen hebben geïmplementeerd om belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking te bestrijden (motie 36602, nr. 104);

  • om samen met onder andere pensioenfondsen en vermogensbeheerders, te onderzoeken of er knelpunten (blijven) bestaan in relatie tot de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling, waar het een fonds voor gemene rekening betreft, en bezien of deze opgelost kunnen worden (motie 36602, nr. 105);

  • om een alternatieve invulling voor de afschaffing van de verlaagde BTW-tarieven (sport, cultuur en media) te presenteren. Daarbij moet gebruik gemaakt worden van het handboek Omzetbelasting. Ook moeten willekeurige aanpassingen worden voorkomen en moet worden gestreefd naar vereenvoudiging (gewijzigde motie 36602, nr. 107);

  • in kaart te brengen wat de verschillende opties en uitvoeringsimplicaties zijn voor tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting (motie 36602, nr. 109);

  • de impact van fiscale maatregelen op de bedrijfsvoering van warmtebedrijven en op investeringen in verduurzaming inzichtelijk te maken (motie 36602, nr. 110);

  • te onderzoeken wat de impact is van het aflopen van de tienjaarstermijn die begon bij de invoering van de vermogenstoets voor toeslagen in 2014 op de betreffende groep mensen per 1 januari 2024, en indien de uitkomsten niet proportioneel zijn, daarvoor maatregelen voor te stellen (motie 36602, nr. 111);

  • te verkennen of de kamerverhuurvrijstelling uitgebreid kan worden zodat vrijstelling voor een tweede kamer geldig wordt, en te verkennen hoe dit kan worden bewerkstelligd (motie 36602, nr. 113);

  • om in afstemming met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de werking van de huidige Beleidsregel opzegvergoedingen bij voortijdige beëindiging van energiecontracten te evalueren en daarbij in ieder geval in te gaan op de vraag of de hoogte van de vergoeding voldoende duidelijk is voor de consument (gewijzigde motie 36602, nr. 119);

  • in gesprek met de agrarische sector in kaart te brengen waar de voorgestelde beperking van de kavelruilvrijstelling de transitie van het landelijk gebied en vormgeving van een toekomstbestendige agrarische sector doorkruist, en maatregelen voor te stellen om dat te voorkomen (motie 36602, nr. 120);

  • om in het aangekondigde plan voor hervorming van de autobelastingen aan burgers en ondernemers duidelijk te maken dat, vergeleken met rijden op benzine, elektrisch rijden vanaf 2026 aantrekkelijk blijft, ook in de motorrijtuigenbelasting (motie 36602, nr. 121);

  • de technische omissies in de wettekst van de Successiewet ten aanzien van de BOR zo spoedig mogelijk te repareren, en daarmee de wet in lijn te brengen met de oorspronkelijke bedoeling om de continuïteit van familiebedrijven te waarborgen (motie 36602, nr. 122);

  • varianten en keuzeopties bij de hervorming belasting- en toeslagenstelsel uit te werken die de kloof tussen één- en tweeverdieners verkleinen (motie 36602, nr. 124);

  • in overleg met de agrarische sector te bezien hoe de gevolgen van het per 2026 uitsluiten van lidmaatschapsrechten in een coöperatie van de toegang tot de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) zo veel mogelijk beperkt kunnen worden (motie 36602, nr. 125);

  • voortaan in de fiscale wetgeving die op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer wordt gestuurd zo veel mogelijk scheiding aan te brengen tussen wetgeving die mee moet lopen in het strakke behandelschema van het Belastingplan en wetgeving waarvoor een langere behandeltijd kan worden genomen, bijvoorbeeld tot en met het eerste kwartaal van het volgende jaar (motie 36602, nr. 127).

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Belastingrecht algemeen, Toeslagen en zorgverzekeringswet, Fiscaal ondernemingsrecht, Belastingheffing van motorrijtuigen, Omzetbelasting, Schenk- en erfbelasting, Loonbelasting

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 15 november

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Prinsjesdag 2024

2605

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen