X heeft op 5 juli 2022 een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen van de gemeente Arnhem, met een betalingstermijn tot 3 augustus 2022. Omdat X niet binnen de gestelde termijn heeft betaald, heeft de invorderingsambtenaar op 8 augustus 2022 een aanmaning uitgevaardigd en € 8 aan aanmaningskosten in rekening gebracht. X maakt bezwaar tegen de aanmaningskosten en dient op 11 augustus 2022 een bezwaarschrift in. De invorderingsambtenaar verklaart het bezwaar ongegrond. X stelt beroep in bij de Rechtbank Gelderland, die het beroep ongegrond verklaart. X stelt vervolgens hoger beroep in bij Hof Arnhem-Leeuwarden. In geschil is of de aanmaningskosten terecht aan X in rekening zijn gebracht.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanmaningskosten van € 8 terecht aan X in rekening zijn gebracht. Het hof stelt vast dat de invorderingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de naheffingsaanslag op 5 juli 2022 rechtsgeldig is verzonden naar het juiste adres van X. De invorderingsambtenaar heeft bewijs geleverd via een verzendadministratie en een verklaring van het printbedrijf, waaruit blijkt dat de naheffingsaanslag dezelfde dag aan PostNL is aangeboden. X heeft onvoldoende aangevoerd om de ontvangst van de naheffingsaanslag redelijkerwijs te betwijfelen. Nu X de naheffingsaanslag niet binnen de gestelde termijn heeft betaald, is de invorderingsambtenaar terecht tot schriftelijke aanmaning overgegaan en heeft hij terecht de aanmaningskosten in rekening gebracht. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Invordering, Belastingen van lagere overheden
Editie: 15 mei
Informatiesoort: VN Vandaag