Hof Den Haag oordeelt dat het adres van de vriendin van X kwalificeert als 'verblijfplaats' voor het woon- werkverkeer. De woning staat X ter beschikking en verblijft er regelmatig.
X is gescheiden en is co-ouder van twee kinderen die om de week bij X en bij zijn ex-partner verblijven. X werkt op twee plaatsen in Nederland. Zijn werkgever heeft aan hem een auto ter beschikking gesteld en aan X is een "verklaring geen privégebruik auto" afgegeven, die het gehele jaar heeft gegolden. X heeft in een periode van vijf maanden negentien ritten tussen de arbeidsplaatsen en het adres van zijn huidige vriendin gemaakt en als zakelijk (woon-werkverkeer) aangemerkt. In hoger beroep is in geschil of de ritten die X met de auto heeft gemaakt tussen de arbeidsplaatsen en het adres van zijn vriendin zijn aan te merken als privékilometers.
Hof Den Haag oordeelt dat het adres van de vriendin van X kwalificeert als 'verblijfplaats' voor het woon- werkverkeer. De woning staat X ter beschikking en verblijft er regelmatig. X reist, voor zover de co-ouderschapsregeling dat toelaat, regelmatig naar de woning van de vriendin, overnacht daar en brengt daar diverse weekenden door. De reizen van de woonplaats naar de arbeidsplaats en van de arbeidsplaats naar de verblijfplaats binnen 24 uur, evenals reizen van de verblijfplaats naar de arbeidsplaats en van de arbeidsplaats naar de woonplaats binnen 24 uur, kwalificeren daarom ook als woon-werkverkeer. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis