X lijdt sinds 2015 aan de gevolgen van een zware hersenbloeding en revalideert in 2018 thuis met hulp van zijn ouders. Hij heeft geen fiscale partner en draagt de gedeeltelijke zorg voor zijn kinderen. In zijn aangifte IB/PVV 2018 claimt hij specifieke zorgkosten. De kosten zien onder andere op de kosten van de aanschaf van een airconditioner van € 1719 en € 5550 aan vervoerskosten. De inspecteur weigert de gehele aftrek. In hoger beroep is in geschil of X, mede op grond van het vertrouwensbeginsel, recht heeft op aftrek voor de airconditioner en de vervoerskosten. 

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X deels recht heeft op aftrek van vervoerskosten in verband met ziekte, omdat het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt. Kosten voor een airconditioner komen niet voor aftrek in aanmerking, omdat dit hulpmiddel niet hoofdzakelijk door zieke of invalide personen wordt gebruikt. Voor de vervoerskosten maakt X niet aannemelijk dat deze zijn gemaakt om een medische behandeling te ondergaan of een medische behandelaar te bezoeken. In eerdere jaren heeft de inspecteur vergelijkbare kosten geaccepteerd voor vervoer van X zijn ouders om X in het revalidatieproces te ondersteunen. X maakt niet aannemelijk dat alle in aftrek gebrachte vervoerskosten zijn gemaakt om het revalidatieproces te ondersteunen. Het hoger beroep is gegrond en de aftrek specifieke zorgkosten wordt na aftrek van de drempel vastgesteld op € 2088. 

[Bron Uitspraak]