Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X onvoldoende bewijst dat hij een ter beschikking gestelde auto niet of slechts zeer beperkt voor privé gebruikt. X overlegt achteraf een rittenregistratie om te bewijzen dat geen sprake van privégebruik.

X heeft in 2018 gedurende acht maanden een auto van de zaak ter beschikking. Hij heeft op verzoek van de inspecteur achteraf een rittenregistratie opgesteld. De dagstand volgens de rittenregistratie wijkt af van de kilometerstand volgens de garage. Tevens zijn er op diverse feestdagen ritten genoteerd en zijn er ritten naar sportclubs opgenomen als zakelijk. X geeft hierop een algemene toelichting. Hij is mede-eigenaar van een andere auto, heeft een motor en het was gebruikelijk ook op feestdagen te werken. Ook is de werkgever shirtsponsor van twee voetbalclubs.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de eigen verklaring van X en de achteraf opgestelde rittenregistratie onvoldoende zijn om te doen blijken dat de auto in de acht maanden periode voor minder dan 333 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Hierbij speelt een rol dat de rittenregistratie een aantal vragen oproept die X onvoldoende beantwoordt. Zo is er een verschil tussen de kilometerstand volgens de garage en de kilometerstand volgens de achteraf opgestelde rittenregistratie en zijn de zakelijkheid van ritten op feestdagen en naar voetbalclubs onvoldoende verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 21c

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

19

Gerelateerde artikelen