Op 22 augustus 2009 vermindert de Belastingdienst ambtshalve de aan belanghebbende, X bv, opgelegde voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2007. Hierbij wordt geen heffingsrente vergoed. Na bezwaar van X bv besluit de inspecteur op 20 december 2011 alsnog een bedrag aan heffingsrente te vergoeden van € 32.534. In geschil is of de Belastingdienst wettelijke rente is verschuldigd over het bedrag van € 32.534.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de Belastingdienst vanwege de te late betaling van de heffingsrente aan X bv wettelijke rente verschuldigd is. Op grond van HR 30 september 2011, nr. 10/02171, V-N 2011/49.4 moet de inspecteur na de ambtshalve vermindering van de voorlopige aanslag € 32.534 aan heffingsrente betalen aan X bv. Deze heffingsrente was de Belastingdienst al verschuldigd vanaf het moment dat de voorlopige aanslag werd verminderd, in augustus 2009 dus. Nu de inspecteur pas eind december 2011 aan zijn verplichting heeft voldaan, is er in de tussenliggende periode sprake van een verzuim als bedoeld in art. 4:97 Awb, aldus de rechtbank. De inspecteur is wettelijke rente verschuldigd over de periode vanaf zes weken na 22 augustus 2009 tot 21 december 2011. Nu de wetgever geen andere regeling heeft getroffen, is de uitzonderingsbepaling van art. 4:103 Awb niet van toepassing. Het beroep van X bv is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:98
Algemene wet bestuursrecht 4:97
Algemene wet bestuursrecht 4:87
Algemene wet bestuursrecht 4:103
Algemene wet bestuursrecht 4:100
Burgerlijk Wetboek Boek 6 6:119
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Rechtbank Gelderland