Advocaat-generaal Norkus concludeert dat art. 30 EG-verordening 2913/92 en art. 74 lid 2 EU-verordening. 952/2013 zich ertegen verzetten dat de Griekse fiscus op het niveau van de EU verzamelde geaggregeerde statistische gegevens gebruikt om de douanewaarde van goederen vast te stellen door toepassing van een van de in deze artikelen bedoelde bijkomende methoden.

Naar aanleiding van een onderzoek stelt de Griekse douane dat HF (zaaknaam: Keladis I) is betrokken bij de smokkelhandel van textiel uit Turkije. Aan HF worden vervolgens een aantal naheffingsaanslagen opgelegd die verband houden met de onderwerping aan de BTW van invoerhandelingen met betrekking tot textielproducten uit Turkije. Omdat de douanewaarde achteraf niet meer is te reconstrueren, maakt de Griekse fiscus gebruik van de laagste aanvaardbare prijs-methode. Dit is een methode die door het Europees Bureau voor fraudebestrijding is ontwikkeld. HF is het hier niet mee eens. De Griekse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal Norkus concludeert dat art. 30 EG-verordening 2913/92 en art. 74 lid 2 EU-verordening. 952/2013 zich ertegen verzetten dat de Griekse fiscus op het niveau van de EU verzamelde geaggregeerde statistische gegevens gebruikt om de douanewaarde van goederen vast te stellen door toepassing van een van de in deze artikelen bedoelde bijkomende methoden. Het is, onder bepaalde omstandigheden, niet in strijd met het EU-recht dat de Griekse fiscus, bij het gebruik van de fall-backmethode om de douanewaarde van de goederen vast te stellen, op het niveau van de Unie verzamelde geaggregeerde statistische gegevens gebruikt.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Europees belastingrecht, Douane

Editie: 12 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen