Belanghebbende, BV X, is aangemerkt als startende kleine werkgever in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Zij gaat in beroep tegen het niet-afgeven van een beschikking uniforme premie Arbeidsongeschiktheidskas (Aok) als bedoeld in art. 37 Wfsv en tegen de beschikking waarin de gedifferentieerde premie (WGA-premie) is vastgesteld.
Hof Arnhem (MK II, 15 november 2011, 10/00269) oordeelt - net als Rechtbank Arnhem - dat de inspecteur de bezwaren tegen het niet-afgeven van een beschikking uniforme premie Aok terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat de Wfsv, noch enige andere wet, bepaalt dat de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking moet informeren over de hoogte van de uniforme premie. De vaststelling van de uniforme premie is volgens het hof een algemeen verbindend voorschrift. Het hof verwerpt de stelling van BV X dat het Besluit Wfsv onverbindend is. Uit de wetsgeschiedenis en het daarop gebaseerde Besluit Wfsv volgt dat de wetgever, bij de overgang van het zogenoemde Pembasysteem naar het systeem zoals dat gold t/m 2006 en bij de overgang daarvan naar het WGA-systeem, heeft gekozen voor het thans toegepaste systeem. De vaststelling in het Besluit Wfsv van de wijze waarop de WGA-premie wordt berekend, berust op voldoende wettelijke grondslag, aldus het hof. Het hof verklaart het hoger beroep van BV X ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).