X is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting. In geschil is onder meer of de heffingsambtenaar verplicht is om de stukken van bezwaar aan X toe te zenden.

Advocaat-generaal IJzerman is van mening dat er voor bestuursorganen geen toezendverplichting bestaat voor stukken in de bezwaarfase. De A-G constateert dat de (fiscale) bestuursrechters verschillend oordelen over dit onderwerpt. Uit de parlementaire toelichting volgt geen toezendverplichting en de A-G is daar ook geen voorstander van vanwege de werkbelasting voor bestuursorganen. Het wettelijke systeem veronderstelt dat belanghebbenden eerst inzage nemen en daarna bepalen van welke stukken zij afschriften wensen te verkrijgen. De toenemende digitalisering verandert daar niets aan. In dit geval heeft X niet verzocht om te worden gehoord en was de heffingsambtenaar dus niet verplicht om stukken ter inzage te leggen. Het verzoek van X om toezending van de stukken kan niet worden aangemerkt als een hoorzitting. De algemene beginselen van bestuur dwongen de heffingsambtenaar niet om X een nadere termijn te geven voor motivering nu het bezwaar al voldoende was gemotiveerd. De formele grieven van X kunnen volgens de A-G geen doel treffen. Het oordeel van het hof over de naheffingsaanslag parkeerbelasting is ook cassatieproof gelet op HR 11 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:156, V-N 2022/13.21.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Fiscaal Bestuursrecht 9

Gemeentewet 225