Hof Amsterdam oordeelt dat de KB's op grond van art. 3 Richtlijn kapitaalsbelasting moeten worden gelijkgesteld met kapitaalvennootschappen.

De Zweedse vennootschap G AB houdt (indirect) alle aandelen in belanghebbende (X bv). Op 1 december 2005 richt belanghebbende met G AB vijf Kommandit Bolagets (KB) op, waarbij belanghebbende een belang van 99,9% in de KB's verkrijgt. De KB's zijn in Zweden gevestigd. Op 2 december 2005 verkoopt G AB onroerende zaken aan de KB's. De koopprijs bedraagt ongeveer een vijfde van de marktwaarde. Op 16 december 2005 verkoopt belanghebbende haar belangen in de KB's aan B. Belanghebbende betaalt de van B ontvangen bedragen vervolgens door aan haar aandeelhouders. Door de inbreng van de onroerende zaken kan aan belanghebbende een informele kapitaalstorting worden toegerekend. Belanghebbende gaat in bezwaar tegen de afgedragen kapitaalsbelasting. Rechtbank Haarlem beslist dat de KB's niet kwalificeren als een vennootschap in de zin van art. 32, tweede lid, WBR en ook niet kwalificeren als kapitaalvennootschap in de zin van de Richtlijn kapitaalsbelasting. Volgens de rechtbank is de inbreng dan ook onderhevig aan kapitaalsbelasting.

Hof Amsterdam oordeelt dat de KB's op grond van art. 3 Richtlijn kapitaalsbelasting moeten worden gelijkgesteld met kapitaalvennootschappen. Volgens het hof vallen de KB's onder de omschrijving "alle andere op het maken van winst gerichte vennootschappen, verenigingen of rechtspersonen"?. Het hof overweegt hierbij dat bij de beoordeling van de vraag of kapitaalrecht kan worden geheven bij de KB's niet van belang is of ze een in aandelen verdeeld kapitaal hebben. Volgens het hof is deze nationaalrechtelijke eis namelijk niet opgenomen in de Richtlijn kapitaalsbelasting. Het hof overweegt vervolgens dat alleen bij de KB's een kapitaalrecht kan worden geheven ter zake van de inbreng, en daarbij is volgens het hof niet van belang dat Zweden geen kapitaalrecht heft. De inbreng kan dan ook niet meer bij een andere vennootschap (zoals belanghebbende) worden belast. Verder overweegt het hof nog dat de constructie met de KB's is uitgevoerd om de verkoopwinst van de onroerende zaken zonder heffing van Zweedse belasting en zonder heffing van dividendbelasting ten goede te laten komen aan G AB. Uit een en ander blijkt dat het niet de bedoeling van G AB is geweest om een informele kapitaalstorting aan belanghebbende te laten toekomen. Belanghebbende is dan ook niet aan te merken als de "werkelijke begunstigde" Het hof gelast de inspecteur het door belanghebbende op aangifte voldane bedrag aan kapitaalsbelasting terug te betalen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hof Amsterdam

4

Gerelateerde artikelen