X (eiser) houdt alle aandelen in X bv (eiseres). In mei 2001 koopt X bv een bouwkavel in Portugal. De kavel wordt in oktober 2001 geleverd aan X. In de maanden erna wordt op de kavel een landhuis gebouwd. De bouwkosten worden voldaan door zowel X als X bv. Halverwege 2002 wordt de woning opgeleverd en door X bv van inrichting voorzien voor ruim € 40.000. Alle uit Portugal afkomstige correspondentie en facturen die betrekking hebben op het landhuis zijn gericht aan X in privé. X verblijft in de zomer- en herfstvakantie van 2002 met zijn gezin in de woning. Hierna wordt de woning verhuurd totdat dit vanaf september 2004 niet meer mogelijk is wegens gebreken. X bv verantwoordt de huurinkomsten in haar jaarrekeningen. In 2007 vindt er correspondentie plaats tussen de belastingdienst en X over het landhuis. In geschil is of partijen bij wijze van compromis hebben afgesproken dat het landhuis en de kavel geheel aan X bv worden toegerekend, en zo nee, of het voor rekening nemen van X bv van de kosten van het landhuis als winstuitdelingen van X bv aan X moeten worden aangemerkt.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat er over de fiscale behandeling van het landhuis in Portugal geen vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens de rechtbank moeten de door X bv betaalde kosten voor het landhuis worden gezien als winstuitdelingen van X bv aan X. Uit de feiten blijkt namelijk dat het landhuis is gebouwd voor privégebruik door X en zijn gezin en dat X bv een belangrijk deel van de kosten voor haar rekening heeft genomen. Hoewel X ook zwart geld in het huis heeft geïnvesteerd, heeft X bv de meeste kosten voor haar rekening genomen en deze investeringen zijn aan X ten goede gekomen. De rechtbank oordeelt dat de (navorderings)aanslagen IB/PVV 2003 t/m 2006 terecht zijn opgelegd en vermindert alleen de vergrijpboeten met 5% wegens overschrijding van de redelijke termijn.