Belanghebbende, de gemeente Krimpen aan den IJssel, heeft in de door haar ingediende opgaven btw-compensatiefonds btw teruggevraagd ter zake van aan haar in rekening gebrachte btw voor de begeleiding bij de re-integratie van werkzoekenden. Verder heeft ze btw teruggevraagd in verband met de btw die haar in rekening is gebracht voor aan haar verrichte prestaties voor twee begraafplaatsen die ze exploiteert. Ter zake van de exploitatie van de begraafplaatsen stelt de gemeente zich op het standpunt dat zij daarbij handelt als overheid. Ter zake van de re-integratie stelt de inspecteur dat alleen recht op compensatie bestaat voor kosten die betrekking hebben op de intakefase en niet voor de kosten die zien op het vervolgtraject. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat de goederen en diensten ter zake van de re-integratie de in art. 4 lid 1 onderdeel a Wet btw-compensatiefonds vermelde bestemming hebben. Ter zake van de exploitatie van de begraafplaatsen bestaat er volgens de rechtbank geen recht op btw-compensatie bij het verrichten van deze diensten. De rechtbank draagt de inspecteur op om € 79.800 aan de gemeente terug te betalen.
Hof Den Haag oordeelt dat voor de exploitatie van de begraafplaatsen geen recht bestaat op een bijdrage uit het btw-compensatiefonds. Volgens het hof zijn de diensten door exploitanten van begraafplaatsen en crematoria, zo die door een btw-ondernemer worden verricht, namelijk btw-vrijgesteld. Verder wijst het hof op art. 4 lid 1 onderdeel b Wet btw- compensatiefonds. Met betrekking tot de begeleiding bij de re-integratie van werkzoekenden is het hof van oordeel dat de gemeente als overheid handelt. Hiervoor bestaat dan recht op een bijdrage uit het btw-compensatiefonds. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.