Rechtbank Dordrecht oordeelt dat de aanslagoplegging en de bezwaarafhandeling niet door het bevoegde bestuursorgaan zijn gedaan.

Eiseres, X bv, vraagt bij de gemeente Zwijndrecht een bouwvergunning aan voor de bouw van een bedrijfsverzamelgebouw. Op 17 april 2009 legt het college van B&W van de gemeente haar een aanslag leges op. Op 9 november 2009 verzoekt X bv om intrekking van de vergunning en restitutie van 50% van de leges. Bij besluit van 27 november 2009 trekt het college de vergunning in, verleent restitutie van 50% maar enkel voor de leges voor de bouwvergunning. Per brief van 21 december 2009 maakt X bv bezwaar tegen het besluit van 27 november 2009 omdat het college restitutie weigert van de leges voor de WRO-procedure en de welstandscommissie. Het college verklaart het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk.

Rechtbank Dordrecht oordeelt dat de aanslagoplegging en de bezwaarafhandeling niet door het bevoegde bestuursorgaan zijn gedaan. Het college heeft het Afdelingshoofd Publiekszaken aangewezen als heffingsambtenaar als bedoeld in art. 231 lid 2 onderdeel b Gemeentewet. In strijd met het aanwijzingsbesluit heeft echter het college de aanslag aan X bv opgelegd en het hoofd van de Dienst Publiek heeft (namens het college) uitspraak op bezwaar gedaan. Het college stelt tevergeefs dat het Afdelingshoofd Publiekszaken ondertekenaar en feitelijk beslisser op het bezwaar is geweest. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en gaat er vanuit dat het college de heffingsambtenaar zal verzoeken een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen. De rechtbank overweegt dat het bezwaar ontvankelijk maar ongegrond is.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Dordrecht

0

Gerelateerde artikelen