X Holding bv is de moeder van een fiscale eenheid voor de vpb. Twee gevoegde dochters zijn A bv en B bv. A bv treedt op als bemiddelaar bij de oprichting van scheepvaart-cv's en ontvangt daar provisies van de cv's voor. Aangezien de gehele winst van de cv's onder de tonnagebelasting valt, behoort volgens X Holding bv ook de provisies die A bv ontvangt tot de forfaitaire tonnageregeling voor de winst uit zeescheepvaart. Na de intekenperiode treedt A bv terug als beherend vennoot en treedt B bv meestal toe als commanditair vennoot. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de activiteiten die aan de ingebruikneming van het schip voorafgaan niet kunnen worden aangemerkt als direct samenhangend met de exploitatie van het schip. De provisies vallen dus niet onder de tonnageregeling. Hof Amsterdam oordeelt dat het bijeenbrengen van kapitaal los staat van de latere exploitatie van het schip. De provisies kunnen dus niet tot de tonnagegrondslag worden gerekend. Dit is ook conform de richtsnoeren over overheidssteun voor het zeevervoer die de Europese Commissie heeft vastgesteld. X Holding bv gaat in cassatie.
Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat de activiteiten van A bv los staan van de latere exploitatie van de schepen, ondanks dat A bv op het moment van ontvangst van de provisies nog beherend vennoot is. X Holding bv stelt vergeefs dat A bv in de exploitatiefase nog vele (advies)werkzaamheden verricht. Het feitelijke oordeel van het hof dat de werkzaamheid van A bv in de exploitatiefase slechts beperkt is, is niet onjuist en ook niet onbegrijpelijk. Het hof mocht voorts (ten overvloede) aan de EC-richtsnoeren als zijnde "soft law" betekenis toekennen voor een EU-recht-conforme uitleg van de wet en de uitspraak. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hoge Raad