De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur geen oneigenlijk gebruik van zijn bevoegdheid heeft gemaakt om het derdenonderzoek in te stellen. Het onderzoek hoeft niet te worden beperkt tot administratieplichtigen met wie de X-Groep een zakelijke relatie heeft.
De X-Groep (waaronder X1 nv) kent in 2012 en 2013 aan leden van haar groepsraad gratis aandelen toe. Deze aandelen zijn vervolgens aangewezen als eindheffingsbestanddeel voor de werkkostenregeling (WKR). In geschil zijn de LB-naheffingsaanslagen. Volgens de Hoge Raad (12 juli 2019, 18/00926, V-N 2019/34.10) is de WKR niet beperkt tot vergoedingen en verstrekkingen die naar algemeen maatschappelijke opvattingen een zuiver zakelijk of gemengd karakter hebben. Na verwijzing moet alsnog worden beoordeeld of de regeling voldoet aan de gebruikelijkheidstoets. Volgens de inspecteur is zowel de netto-toekenning als de aanwijzing voor de WKR ongebruikelijk. Om aan zijn bewijslast te voldoen, stuurt hij een vragenbrief naar 88 soortgelijke bedrijven die verplicht zijn antwoord te geven. Volgens Hof Den Haag zijn de uitkomsten van dit onderzoek bruikbaar. 81 bedrijven hebben de vragen beantwoord. Daarvan hebben 33 ingevuld geen bonussen aan werknemers toe te kennen en 48 hebben vermeld wel bonussen aan werknemers toe te kennen; één van die 48 heeft vermeld de bonussen als eindheffingsloon te hebben aangewezen. Die regeling is qua omvang van het voordeel echter veel kleiner dan die van de X-Groep. De bonusregeling is ongebruikelijk en de aandelen kwalificeren daarom niet als eindheffingsbestanddelen. De X-Groep gaat weer in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur geen oneigenlijk gebruik van zijn bevoegdheid heeft gemaakt om het derdenonderzoek in te stellen. Het onderzoek hoeft niet te worden beperkt tot administratieplichtigen met wie de X-Groep een zakelijke relatie heeft. De X-Groep stelt ook vergeefs dat de administratieplichtigen zijn verplicht, door ook te vragen naar de verstrekking van bonussen binnen hun concern, informatie te verstrekken die zich niet in de eigen administratie bevindt. Het oordeel van het hof hierover geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is voor het overige niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Voor zover de X-Groep heeft willen stellen dat de wijze waarop de inspecteur gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid onbehoorlijk is en dat de verkregen informatie daarom als bewijs moet worden uitgesloten, faalt dit eveneens. Hiertoe had de X-Groep namelijk voor het hof feiten moeten stellen die de conclusie kunnen dragen dat de informatie is verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat dit gebruik onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht. Het beroep van de X-Groep is ook voor het overige ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 53
Wet op de loonbelasting 1964 10
Wet op de loonbelasting 1964 31a
Wet op de loonbelasting 1964 31
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 15 november
Carrousel: Carrousel