Belanghebbende, X, is bestuurder en directeur van E bv. De aandelen in E bv worden gehouden door de ex van X. In 2009 komt X in contact met G, die een ICT-onderneming drijft. X en G komen overeen dat X werkzaamheden voor G gaat verrichten. In zijn IB-aangifte 2010 neemt X een loon van € 61.249 in aanmerking en € 21.427 aan ingehouden loonheffing. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag op aan X. Volgens de inspecteur is er helemaal geen sprake geweest van een dienstbetrekking tussen X en G. Uit het onderzoek is namelijk gebleken dat E bv facturen aan G heeft uitgereikt in verband met de werkzaamheden die X heeft verricht. Volgens de inspecteur heeft X derhalve ROW genoten, en is de loonheffing niet verrekenbaar.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X de loonheffing niet kan verrekenen, omdat er geen loonheffing is ingehouden. De rechtbank overweegt verder dat X er van op de hoogte was dat G liquiditeitsproblemen had, en dat er geen geld was om de loonheffing af te dragen. Ook waren de salarisstroken die X heeft ontvangen, dan wel ingezien, niet correct. X ontving namelijk wisselende (ronde) bedragen en hij heeft maar twee salarisstroken ontvangen, die onderling niet aansloten en ook niet overeenkwamen met de feitelijke ontvangsten. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 27
Wet inkomstenbelasting 2001 9.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 19 april