Hof Leeuwarden oordeelt dat de uitspraak van Hof 's-Gravenhage over de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor rijksmonumenten voor X geen verschoonbare termijnoverschrijding oplevert. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, voldoet op 1 oktober 2004 op aangifte een bedrag aan overdrachtsbelasting in verband met de verkrijging van een rijksmonument. Op 1 mei 2009 oordeelt Hof 's-Gravenhage (nr. 07/00421, V-N 2009/31.17) dat de overdrachtsbelastingvrijstelling voor rechtspersonen ook voor particulieren geldt. Na kennisneming van deze uitspraak en het besluit van 10 juni 2009, nr. CPP2009/1076M, V-N 2009/31.16 verzoekt X op 30 juni 2009 om teruggaaf van de door hem voldane overdrachtsbelasting. De inspecteur merkt dit verzoek aan als bezwaar en verklaart het wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. De inspecteur ziet geen reden ambtshalve aan het verzoek van X tegemoet te komen.

Hof Leeuwarden (MK I, 19 juli 2011, 10/00276) oordeelt dat de uitspraak van Hof 's-Gravenhage over de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor rijksmonumenten voor X geen verschoonbare termijnoverschrijding oplevert. Overschrijding van de bezwaartermijn is namelijk niet verschoonbaar op grond van het verschijnen van nieuwe jurisprudentie (HR 8 februari 2002, nr. 36.659, BNB 2002/105). Hetzelfde geldt voor nieuw beleid of nieuwe wetgeving. Dat het indertijd zinloos zou zijn geweest om bezwaar te maken, levert, wat daar verder ook van zij, geen verschoonbaarheid op. X had - om zijn rechten veilig te stellen - bezwaar kunnen maken in afwachting van nieuwe jurisprudentie. Het hof oordeelt dat X terecht niet-ontvankelijk in zijn bezwaar is verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hoge Raad

9

Gerelateerde artikelen